donderdag 3 februari 2011

De esthetiek van het haalbare. Gedichtenbundel

Deel I


Ontbijt in de ruïne




---------------------



Ochtend, roze



Mijn zaad paraat
zo pal en bevend
zo prinsheerlijk levend
in jouw duisternis
je spannend donker
roodgloeiend zalmsatijn
waar ik schokkend dood kan zijn
even - dan weer niet



---------------------------


Het handkusprincipe


Wat is er dat je stoort ?
Zo vaak de hel
met alles wat er bijhoort
de hemel zie ik niet
geloof of ken ik niet
dus soms enkel een paar uren
vreugdevolle vagevuren
waar ik smeul en schitter
vaak schroomvallig
in het kussen van je hand.



-------------------------------


Laat café


Ogen verdwalen
gaan verloren
beschaamd verborgen
in drank, vergetelheid
schuchter voor de werkelijkheid
het schermen met de schroom
voor feiten en realiteiten
en we gaan we gaan
onoverwogen de weg
naar niets en nergens
en verbergen haast godsdienstig
de leegte, de onachtzaamheid.



----------------------------------


Nog een einde


In de nadagen
de hondsdagen
waar leed de takken toedekt
en als een trage hagedis
onverbiddelijk
tumoren en letsels verwekt
vindt je de deur gesloten
de poort potdicht
in een seizoen waar niets meer mag.

Onmachtig in de ochtend
als een verrader
een verkenner
op het braakland.


---------------------------------



Het Teken van het Beest


De wereld vreet aan ons
zoals de tijd aan onze hoop
of wat daar dan voor doorgaat
wat er nog van rechtstaat.

Vergetelheid als dons
de kiel in wier gewikkeld
en wat daar wel eens rond zwemt
wat de kille pijn dempt.

Teken noch taal
buiten kale kruisen
er is niemand in de zaal

enkel drieste Pruisen
die weer allemaal
hun koude degens kruisen

zo is het nog wel eens geweest
en de zon staat in het Beest.


-------------------------------


Zaad


Jij die op mij wacht
zonder te beseffen
dat ook ik al klaar ben
om mij met je leed te meten
en de schaamte af te zweren
van het onbestemd begeren
met elk lichaam meelevend
dat belooft verhult verleidt.

Ik zal je pijngrens sluiten
en al je zwakheden uitbuiten
tot je sterk bent, onbeschaamd
om die goedheid die zo mak lijkt
al dat meegaand, stil en stroef zijn.

Jij bent als zaad dat in de hand rijpt
als een korrel of een kiem
die alles draaglijk maakt en rein
in de schemer en de slaap
waar wij waarheid zijn.


-----------------------------------




Dorp


Ingetogen vloekend
op kruistochten en vaandelvlucht
de wezen en de beeldenstormers
in hun oeverloos gehucht

waar de hageprekers huizen
en het sluipend kwaad een hond heeft
als een kleinood of een erfstuk
en de herinnering nog leeft

aan de vrije val van vroeger
de vruchten van het achterland
dat verkaveld is, verkracht
dat zo vreedzaam werd ontmand

het kaf van 't koren gescheiden
gered, vergeven en ontvangen
in de schoot van kerk en tempel
waar alles relikwie is, geen verlangen

dus ga ik weg en kom niet terug
op bedevaart of bedeltocht
wil ik mijn hebben en mijn houden
verliezen waar nooit iemand zocht.


-----------------------------------------


Cirkels


Wij leven niet in onze huizen
nee, wij hokken in ons hoofd
waar wij die witte wereld bouwen
van liefde, angst en het geloof

in die lichamen en huizen
alles voedsel voor de dwaasheid
die ons hoedt als weerloos vee
naakt in ruimte als in tijd

waar eenzaamheid een honger is
boze bruid van god en kruis
die heel de schepping eten wil
en ze weer uitbraken als huis

waar dan steeds nieuwe maskers
zich bekijken in het glas
van de eindeloze spiegel
die een lichaam, leven,  huis was


----------------------------------------


Paranoia


Moet jij je liefde niet herdopen nu
en haar paranoia noemen ?
Je vrienden en vriendinnen
je telt ze en hertelt ze
en zegt dan, het zijn pooiers, hoeren
en je schreit en vloekt mijn naam.
Ik moet dus zware ziektes krijgen
of gevankelijk weggevoerd
en sterven als dat kon
opdat jij verder leven zou.


---------------------------------------


Ondergang


Holle Heiland
heb jij mij dit gegeven ?
dit eiland
heb ik het van jou gekregen ?
of heb ik, leerling goochelaar,
mezelf hier vertwijfeld en bang
in de aap gelogeerd ?

de bananen zijn haast op
hun bladeren mijn hut
de dagen lengen niet
en worden ook nooit korter
de sterren star als schilderwerk
naast mijn verweesde pornodroom

dan passeer ik ziekenhuizen
waar de ouderlingen schreien
die niet weten waar ze zijn
de verpleging gemelijk
het bezoek verveeld en stroef

dit eiland is mijn vesting niet
het is mijn ondergang
(alles herhaalt zich
en vertaalt zich
als meer pijn)


------------------------------------


Strand en park


Eenzelvig en gebroken
rillend op het strand
een schip vaart uit, versteent
tot het standbeeld van een hond

alles wordt nu weerkeer
en gevonden voorwerpen
onder een hemel die opeens
uiteenspat als rot fruit

leven zonder lafenis
begrafenis zwartwit
kijk, verbeten werp ik triest

een geldstuk in de vijver
dat verdoemd tot winters zinken
voor het bodem raakt bevriest.


-------------------------------------


Beiaard


Hoer en vrouw van zon
ringen in je neus en oren
jij veronachtzaamt stom
de verlangende prelaten
stikkend in hun biecht
hun overspel.

En ik, ik wil je, vil je
uit je kleren
die zo schaars en schamel zijn
en ik ben niet als die heren
namen noemend rond je hoofd -
je kan toch niet vergeten zijn
dat er een beiaard in ons bed lag
geklemd tussen twee buiken.


--------------------------------------


Centripetaal


Ik ben een simpel meisje zei je
maar je werd een uitstalraam
met zon op kleren en juwelen
en daartussen in het glas
zie ik soms mezelf weerspiegeld
zwervend rond een bed
waar zweet en adem en gesteun
losprijs zijn en ruilmiddel.

Als een menskaart, als een landschap
glooiend, plooiend uitgestrekt
zet jij zorgzaam de mond
aan de krans, kroon op het werk
en al lokkend likkend weet je
hoe iets is en was in mij.
Soms stop je, kijkend naar het kreunen
als een metser naar zijn muur.
Terroriste, je drinkt strelend
al die toekomst, tergend traag.

Hoe ik je vroeger niet herkende
je was vlees toen, opwinding
dat allerlaatste onbekende.
Eens zo zwak en wak als vee
en nu eenzaam maar met flair
handig in het afscheid nemen
- maandanseres op eieren.


----------------------------------------


Noodlot à la carte


Jij was hier
en nu niet meer
de lakens ruikend naar je naam.

Je lichaam en je huis verhuurd
aan zwervers, vroeggeborenen
die als vogels op je broeden
als eksters sluw je sleutels stelen
en ik weet toch hoe het is
je nest te strelen als een slang
al dat noodlot in die schubben.

Je zal mijn ochtend niet vertalen
in geborgenheid en lust
ik bracht het slijk, het stof naar binnen
en ik oogst de dagen traag
het seizoen heeft zo zijn wetten
zonder antwoord, zonder vraag.


-------------------------------------------


Jubileum van de zeester


Hij zag geen dromen en geen morgen
enkel tegengif voor tranen
en de slagschaduw van toorn
even in de ochtend staren
naast een niet te moeilijk raadsel.

Geen imbroglio dacht zij
geen fascinatie van die man
voor mij die zinkt en zwelgt
willoos in die warmte
- en een vage glimlach
  bij het opstaan en ontbijt -

Hij wou geen gier zijn
die haar dagen vrat als lijken
zij wou beslist met hem
geen glazen jubileum vieren.
Als zeesterren lagen zij vochtig
samen en als schaaldieren is nu
voor hen contact te lastig.

Het bed: de lakens en fluwijnen
bitter als bezeken brood
er hangt een zwaard net boven
al dit drachtig zwijgen.


---------------------------------------


Labyrint


Eenzaam
en je kan niet gegrepen worden
open
en er komt iemand die je kluistert
aan haar hart dat overloopt
en haar lichaam vol van zee
- vermoedens met verdiepingen -
ja wie weet wat er gebeurt
in die jacht van jaren.
Elkaar etsen, schilderen
met maskers en gezichten
uit verboden oude boeken
in een dorp waar je ten slotte
onvervreemdbaar anders bent
- niet als Molly Bloom
  die aan ieder wonder went -

Wie zijn wij samen ooit geweest ?
Eiersprong van eigenheid
wat we hadden en verwedden
hebben we niet meer, de tijd
is op en om en ongenadig.
Ons labyrint is ingekalfd
de puinen plechtig
door een tegenpaus gezalfd.


----------------------------------

Uitdrukkingen


De hand aan zichzelf geslagen
wat een uitdrukkingen toch
voor iemand die zijn krachtlijnen
kraken zag en breken, traag
als meridianen van onwellust
onder druk van landschappen
soms te vol en vaak te leeg,
al die nooddruft. De aflijvige -
wat een uitdrukkingen toch
voor iemand die verdwenen was
ook al toen hij hier nog stond
zijn stem als een mes in je oor.


---------------------------------


Ernst en hout


Hij werd zeer ernstig
toen hij niets meer au sérieux nam
te zwaarmoedig zeiden ze, ja ziek,
filosoferend als wak vee
hun taal verkwistend en stomdronken
als regeringswoordvoerders van
corrupte kleine landjes.
Zij hadden wondverband en pleisters
maar heel zijn lichaam was nu hout.


-----------------------------------------


Sauna


Ik besta nog slechts als wonde
als kwetsuur of katastroof
net een zonsverduistering.
Mijn  jaren als een vies tapijt
in trappenhuizen uitgestrekt
zonder een zweem van samenhang.
De liefde die ik nu nog krijg
is een kramp, contant betaald,
en in die kamer wil ik praten
nog even, over niets en
op een bed onder een spiegel
klaarkomen als motregen
ijl in die lucht vol neonlicht.


-------------------------------------


Geen dokter


Als tot mongooltjes, zalven
prevelen, onszelf sussend
- ga maar liggen nu, probeer te slapen -
tot de ochtend de bijl in het raam zet.
Kijk, het doek valt in ons landschap;
het bos, de waterkant gesloten
armenbuurt, villawijk, hoerenstraat dicht
een oog dat geslagen werd en blind
- nooit een vis nog in de vijver
  die aan de rand tot etter stolt -
En als door osmose sluipt trefzeker
van orgaan tot hersenschors
de pijn doorheen het lichaam, net
een hond bij een kadaver.

Mensen zijn maar ballast of
mos op de steen van Sisyphus
met de zon hoog in de palmen
als een brandend dier van bloed.
Hierom.


------------------------------------------


Buit


De lakens en de dekens
ze branden als stro
als jij en ik slechts aan hen denken
ons bed vol gebeden
krampachtig verkoold
wij slapen dus niet, we verdrinken.

Het atoom is als liefde
denk ik soms en elkeen
is behekst door dat kleinste der kleinsten
de passie, de wrevel de
genegenheid splijten
of groeien als muur rond dat kleinste.

En ieder gedwongen
verwrongen in strijd
om die kern en dat zaad
te ontkennen en soms
als een groot witheet dier
- buiten zichzelf -
met een schreeuw
weg te slepen als buit.


------------------------------------


Grenzen


Ik offerde mijn leven:
tien procent van overmoed
negentig neerslachtigheid.
Grimlachen staat mij
nader toch dan sterven
maar het is nipt en net
wat niemand nodig heeft.

Dus ik verlang, ben bang
er moet een eind zijn
aan die grenzen
er moet een grens zijn
aan die pijn
van breken of buigen
bedlegerig dromen
van echte verminking
betrokkenheid.


-----------------------------------


Kent, mild taste


Treinen, onwelriekend
trage treinen
die ons na beverige boten
naar stinkende steden voeren.
Voorbij de vuile zee voor
de kust van Engeland
ligt het land in lompen
enkel mooi, schoon zeggen wij,
op de buiten, tussen hagen
waar zwaarmoedige vrouwen wonen
uit wiens hand ik nog eet
het bittere brood van schaamte
op een schiereiland van schroom
hier herlevend in de heuvels
overmoedig driest doorkruist
vroeger op een bedevaart
naar het afscheid, het verbreken
van de band der jeugd, de oever
waar de waarheid van mijn jonge jaren
schipbreuk liep en onderging
zonder dat de Nereïden
soelaas brachten, haar vervingen
door nieuwe overleveringen.
Ik ben dus terug zoals zo vaak
verkrachters, dieven, moordenaars
herinneringen komen zien
zij drinken bloed van toen en nu
en weten zich verloren in het
harteloze heden dat de deuren
dichthoudt voor hun schuld.
Zo ben ook ik hier aangespoeld
als wrakhout op de kust gegooid
tussen struiken, korenvelden
sluip ik schuchter als een schaap
blatend om de beste boer
zo schrijf ik brieven over terugkeer
wederkomst en inkeer en berouw
aan de doden, hun verboden
zijn zo klein en onbeduidend
bij al wat wie nog levend is nu wil.
Al die weiden, elk gehucht
al die huizen, elk gerucht
heb ik geroken en besnuffeld
als een kerstman ingeduffeld
en aan een vrouw, een eskimo
zo welwillend weggeschonken
dat mijn baard en borsthaar witter werd
dan het Alaska in jouw ogen
en ik wil slechts slapen nu
stil en stom en overdorven
in dit land hier, zonder ziel.


----------------------------------------


Riten


Soms zal ik trouw je borsten strelen
- wij alleen in een woestijn -
handen dwalend langs je lompen
en later langs je rug en heup.
Kussen ; eerste hulp bij ongeval
jij houdt daarvan en mompelt
schuttingwoorden in mijn oor
dat arm is en dikwijls doof
want ik ben het spoor vaak bijster
naar jouw lichaam als van drijfhout
op bedden die wij biddend bouwden
nesten van haast nooit geziene dieren
ergens bij de evenaar.
Toch blijf ik iemand die jouw riten
heiligt en verzinnebeeldt
in verzen als een vragenlijst
die ik onder rode manen
aan de nachtschade influister.


--------------------------------------


Zomer


Zomer: ventilators
verknippen, snijden lucht
beroepsmatig, doelgericht
boven de schenkbank
vergezicht en doorkijk
op vermaak, uitzichtloosheid
op vertier en stervensnood
in dorpen, steden, slijterijen
waar de hemel waanzin wordt
en de hel haast doodgewoon,
de vagevuren vrijelijk
besproken worden en besteld
als drank en drugs en dromen.
In peperdure kleren hier genood
aan deze rijke tafel ergens
in het avondland, de nacht
verweert zich als ik
maar kan ook niet anders
dan onwerkelijk zijn werk doen;
bladen van kalenders rukken
de seizoenen nors verbannen
naar vergetelheid en vragen.


-----------------------------------------


L'empire des finances

Die mannen en vrouwen
altijd iemands ouders
met koppen van koeien en kraaien
log van verdriet of spichtig van spijt
zij zitten onzeker en kijken
bedremmeld en rekenen bitter op niets
beduveld geboren
maar er toch nog gekomen.
Hier nu gezeten, verzameld vandaag
ten burele bij bankdirecteur of notaris.
Rond diens wangen vaak ringbaard
voor diens ogen steeds bril, goudomrand
want zo stond dat in die cursus.
Zo'n man verplaatst zich
hij RIJDT niet naar huis
waar het barbeque is elke avond
de voorarm, de voetzool, de heerlijkste hapjes
op roosters te smeulen gelegd
en de baxter met valium wacht
waakt dagdagelijks over het bed.
De koeien en kraaien, ook zij raken thuis
baatzuchtig betasten zij schichtig
hun waardepapieren, de kasbons, ECU's
en roken voldragen en drinken intens
elkaars slagaders leeg in hun stal.



Tederheid en ban


In een bed, op een tapijt
in het gras of op een sofa
heb je graag met haar de stieren
door Pamplona opgejaagd
- langs wegen waar de wonde loert -
en de zon gedwongen op te komen
in haar onderbuik, de jouwe.
Een eeuwwisseling gevierd
met watermuziek en veel sterren.
Samen een museum bouwen
voor de blauwdruk van het standbeeld
dat de tederheid voorstelt.

Ook dàt wonder wordt verbanning
waar geen bloed tot springtij komt
dood en dor als Mururoa
- aarde die van ons niet is
  maar een vloek in het heelal -
wordt het bed tot een kalender
die decennia van builenpest
strategisch door je dromen drijft.


----------------------------------------


Altijd samen


Wie het vinden heeft verleerd
hoeft niet langer meer te zoeken
wordt hoogstens nog gevonden eens
door ogen onafwendbaar -
als slaapkamers die kijken
zaadvragend en onderhuids
je haast tegenvoets bereikend.

Nu heb ik steeds mijn penis
of een vinger ergens in je
en jij wenst niet beter.
Als ik ooit nog weg zou moeten
of voor lang alleen op reis
laat ik mijn pink bijvoorbeeld
amputeren en bij jou.


-----------------------------------


Seks


Seks is bloed en zweet
en tranen als planeten
vol leven soms en dikwijls doods
als een leeggeplunderd weeshuis.
Een donker interregnum
waar onterecht vaak, tijdelijk
koningskronen en tiara's
zo triomfantelijk in leen zijn.
Een moeras, zwart dwaalterrein
waar niemand gidst en elkeen volgt
een zon in kringloop zonder wet.
In natuurgebieden en gebed
zoekend naar een gouden vroeger
vindend die moerassen
drijfzand
venen
luchtspiegels.


---------------------------------------


Secreet

Zon en maan als drenkelingen
zelfs de treinen in je hoofd gemist
bitter graan van onmin etend
als een fraudeur op secreet.
Namen komen: alabaster,
plasticfolie, hypermarkt
- spreken in kruiswoordraadsels.
Niets heeft nog geheimen nu
maar ook geen openbaringen,
dus wieg je als een weeskind op de maat
zonder toeverlaat of enig ander wapen.
Stille velden, starre akkers
waar het eeuwen regende
plassen plunderen de lucht
die niets belooft dan twijfel
en aarzeling als van tuinslakken
op een pad bestrooid met zout.
En als ik nog gevoelens heb
occasioneel en pijnlijk, lijken het
wel brieven uit de wereld buiten,
verdwijnend, uitgestorven haast
als diersoorten van vroeger.


----------------------------------------


Afstand


Symbolen als surfplanken
leeg, over golven bij kusten
als slagvelden, beloftevol
als de hiërogliefen en runen
op de huizen waar wij wonen
op en in onze lichamen
die ziek of kerngezond
hun boodschap niet best brengen.
Lichtsnelheid volstaat niet voor
de afstand tussen twee -
enkel ogen, maar die lezen
slechts het eigen lexicon.
Wij zijn vreemden, wreed ontheemden
in de handen van de ander.
Kadavers, lijken en skeletten
wier pijn en vreugde extatisch zijn
in spiegels vol ondergang
en heropstanding als sterren
uit een strip met voetnota's.
Het Niets paradoxaal vol zaad
uit parallelle universa
die kwistig zijn  en rijk
maar harteloos.


-----------------------------------------
----------------------------------------------
--------------------------------------------------




Deel II


De esthetiek van het haalbare





I
(Goedheid)


Ik schreef jou eerlijk dronken
vanuit een doodvervelend vliegtuig.
Het blad was vol, ik gaf het af
en dacht, ze hebben hier een duif

die vol amfetamine zit
en van Caïro naar jou thuis vliegt
zodat jij 's ochtends aan je venster
een vogel vindt die niet bedriegt

mijn afgezette hand met ring
stijf op haar rug gebonden
zodat jij weten kan, hij heeft
ook nu geen oplossing gevonden.


----------------------------------------


II


Hier heersen als vanouds
schim en schaduw, schemering
en de kamers lijken rijker
als het maanlicht valt
op kasten, tafels, platte vlakken
en de dodelijke voorwerpen die
ik daar haast dagelijks zie liggen
- wapens, gif - waarom ?
alles kan maar
niets is mogelijk.


------------------------------------------


III


De chirurgie van het dagelijks zijn
komt onverwachts zonder verdoving
en brengt je leven aan de man
per opbod, met afslag, tevergeefs
in dit laatste niemandsland
waar taal, fatsoen en seks
goedkoop en zonder waarde worden.
Iedereen een oorlogskind
op het toppunt van zijn onmacht
schransend, werktuiglijk dansend
op trampolines van ongenoegen
in een biotoop van onlust
waar wij gul zijn met de pijn
in de ijstijd van het hart.
Alles is mogelijk
maar niets kan.


---------------------------------------


IV


Overmoed en angst, smokkel van
gevoelens ver verdrongen, maar
uiteenspattend in traangas
voorbij de grenzen van het haalbare.
Strafmaat: levenslang
boetedoening: met het eigen bloed
de eigen naam en die van vele onbekenden
op rotsen en gesteenten schrijven
in een vallei ver van de weg
die naar stad of dorp leidt
en daar dan wachten op de regen die
haast moeiteloos alles uitveegt in het slijk.


----------------------------------------------


V


Verleden staat in ons geschreven
- vrij zijn van wat wij geweest zijn -
maar soms in stervensnood
moet dat alles overboord om
die bitterkleine kans op toekomst
te betasten als een blinde zijn vriendin.

Ongeloof in afgronden kan dan
kortstondig catechismus zijn
om dat futiele zicht op morgen
- een foto van de zoon van Jesus -
te genieten, te verteren tot
weer nieuw verleden.


--------------------------------------------


VI


De parfumadvertentie beschreef
de vrouw als een eiland.
Ik zag dat wel maar dacht
wat is dan de man ?
Een schelp die daar aanspoelt,
dezelfde branding altijd anders,
een palmboom of een tros bananen ?
En de zee dan ?
De mensheid, de wereld
het vederlichte niets
waar eilanden, schelpen, bananen
in drijven, rottend, parels kwekend ?

Ik heb dat parfum niet gekocht
hoewel, ik heb getwijfeld, maar
als ik iemand zou begeren
is zij vast een continent
en ik een schiereiland
of omgekeerd.


------------------------------------


VII


(voor John en Kyoko)

Iemand vinden, opsporen
in dat oervreemd land
dat nu van jullie beiden is
voor en na de wreedheid
die daar hoogtij viert en welig tiert.
Een huis van hout en glas bewonen
waar bezoekers welkom zijn
als zij trouwhartig praten en
niet eeuwigdurend blijven.
Elkaar vervreemding aanreiken
die ons recht lijkt, ons geboorterecht.
En haar, ja haar, bestijgen
als een ruiter uit de middeleeuwen
zij is jouw paard, jouw henna-ros
en jij een Ier die te snel bloost,
en nooit naar een lijk zou lachen
aanvurend als je doet naar haar.
Ik zou dat wél doen
maar ik ben alleen.
Vanonder de vleugels
van een gigantische vogel
bekijken jullie elkaar
als vazen vol rozen en soms zie ik
hoe jullie flonkeren en twinkelen
als de nachtelijke wereldsteden
die ik gefascineerd overvloog.


-----------------------------------------


VIII


Je zou zweren dat
pijn ons tot profeten maakt
met de helft van ons gezicht een spiegel
geschilferd, beslijkt en gebarsten.
De andere helft een soort waterval
van rioolvocht, versteend,
het haar van Medusa, maar machteloos.
Het lichaam blijft vaag, of nee,
een flippermachine, een bingo
waarop verliezers spelen
in serene koorts tot tilt.
Soms zou ik mechanische armen willen
om op een dag in het brein van de spelers
iets te grijpen, te verbrijzelen
of geboren te doen worden.
Maar alles verdwijnt in de tunnel
waar je hele leven flitst en flikkert
en de mensheid een slapend dier is
één en al nachtmerries -
een einde wenkt en nadert.


Boechout, Kyoto. Mei - september 1985. Het gedicht Noodlot à la carte werd gepubliceerd in Deus ex Machina nr. 62, 1991. De gedichten Dorp, Strand en park en Goedheid verschenen in De Brakke Hond, nr 10 in 1986.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten