donderdag 13 november 2014

De onzichtbare auteurs

Ik las Hotel Savoy van Joseph Roth en werd sterk geraakt door een scene vrij vroeg in het boek. Een arme jood sterft van ziekte en ellende en één van zijn schamele bezittingen is een ezel. De man wordt in een afgelegen hoek van het kerkhof gauwgauw begraven omdat hij zo arm is. Bij de begrafenis daagt een vriend op die de ezel heeft meegebracht waarop de begraafplaatsbeheerders het dier niet willen toelaten maar de vriend zet door en gedurende de hele plechtigheid staat de ezel roerloos vlakbij het graf. Prachtig beeld ! Dan verlaten ze het kerkhof en zien hoe 'de  bedeljoden als menselijke cypressen' daar heel de dag rondhangen. Manmanman en zeggen dat deze auteur veertig jaar lang onder de radar bleef om dan nu gelukkig een eclatante revival te kennen aan de top van de literatuur waar de onzichtbare schrijvers floreren. Ik verklaar mij nader: je hebt de immer zichtbare scribenten genre Brusselmans die met zijn navelstaren  naar eigen zeggen in derde klasse speelt, wat klopt. Dan heb je mensen als Henry Miller die ook steeds aanwezig zijn maar op een veel hoger niveau dat mij altijd wel heeft kunnen bekoren. En aan de top zijn er de schrijvers die werk produceren waarin zij onzichtbaar blijven en dat als een soort natuurverschijnsel, een natuurkracht overeind staat. Je zou een vergelijking kunnen maken met het voetbal waar je scheidsrechters hebt die zichzelf zo  belangrijk vinden dat ze wedstrijden 'kapotfluiten', dit in  sterk contrast met de topfluiters die je niet of nauwelijks ziet en die met ogen en kleine gebaren hun natuurlijke autoriteit laten uitstijgen boven de vechtlustige ploegen zelfs in een finale of titelwedstrijd. De grootste schrijvers zijn als het ware uit hun werk verdwenen ten dienste van het werk, zij zijn de onzichtbare auteurs aan de top.

woensdag 29 oktober 2014

Hiroshima mon amour


Hiroshima mon amour

 

Het was in de vroege jaren tachtig. Na een nacht zwaar doorzakken stond ik in het station van Kyoto met een blikje Kirinbier en een Mild Sevensigaret in de handen. Het was een typische zachte Japanse herfstochtend en ik wachte op de Shinkansen, de supersnelle trein die daar al reed van in de jaren zestig en later bij ons zou verschijnen als de TGV. De trein zou me naar Hiroshima brengen, en daar aangekomen liet ik mij per taxi naar een hotel voeren waarna ik mij voorbereidde om de stad te bezoeken. Ik was gekomen om de plek waar de eerste atoombom was ingeslagen op 6 augustus 1945 te bezoeken en was in een deemoedige stemming, klaar om te rouwen voor de rampen van de mensheid. Op de site aangekomen keek ik ingetogen naar het halfverwoeste gebouw dat ze hadden laten staan als eeuwig aandenken, ik liep rond de betonnen boog waar zo vaak plechtigheden worden gehouden en begaf  mij naar het museum waar je bijvoorbeeld een schaduw in een muur ziet gebrand; dat is het enige wat van die naamloze mens is overgebleven. Ik was dus in de gepaste stemming toen plotseling mijn aandacht werd getrokken door vier ongelofelijk sexy jonge vrouwen die mij totaal van de wijs brachten en mij niet langer toelieten me nog langer op het haast sacrale van deze plek te concentreren. Gebiologeerd bleef ik hen volgen en uiteindelijk kon ik niet anders dan hen aanspreken vermits ze onweerstaanbaar waren. Ze bleken afkomstig te zijn van de Filipijnen en hier in het nachtleven te werken. Ze gaven me het adres van hun bar en nodigden me met aandrang uit die vannacht te bezoeken waarna ze afscheid namen. Mijn gedachtenisstemming was nu helemaal weg en ik verliet deze plek en dwaalde langs de rivier waar ik de oude mannetjes gadesloeg terwijl ze go speelden en mij doorheen groepen geüniformeerdz schoolkinderen moest worstelen die op weg waren naar hun Ground Zero. Uiteindelijk belandde ik in een prachtige Japanse klassieke tuin waar ik een hele dia-montage maakte die het hele proces waarop zo’n tuin gebaseerd is illustreerde en kwam zo mijn ongeduld en rusteloosheid wat te boven. Die tuin leek eeuwenoud maar was natuurlijk na WO II aangelegd en vaak is dat iets bedrieglijks in Japanse tempels en heiligdommen, namelijk dat vele ervan om de vijftig jaar herbouwd worden. Dat geldt natuurlijk niet voor de kastelen zoals Nijo in Kyoto, of Osaka-jo en Himeji-jo omdat die op stenen basis zijn gebouwd, maar de grote tempel in Nara die volledig uit hout is opgetrokken  behoudens enkele ornamenten, wordt om de 50 jaar herbouwd telkens terug naast de oude, zodat ze als het ware roteren. Wat daaraan ook zo merkwaardig is is dat er geen vijzen of schroeven aan te pas komen, enkel hout in vooral vlinderverbindingen.

Ik ging dineren en las wat in mijn hotelkamer om zo de tijd tot ’s avonds laat te doden. Eindelijk kon ik mij door een taxi naar de bar laten voeren die zich zoals in Japan zo vaak het geval is ergens op de achtste of de tiende verdieping van een flatgebouw bevond. Het werd een zeer gezellige avond en de banden met één van de meisjes werden alsmaar nauwer aangehaald totdat ze mij haar adres gaf en me daar uitnodigde na 2 uur ’s nachts. Ik popelde van ongeduld en bezocht nog enkele andere drankgelegenheden om de tijd te doden waarna ik me op de aangegeven tijd naar haar huis begaf. Het was donker maar ik belde toch aan en zeer snel ging de deur open maar helaas werd ik geconfronteerd met een kleerkast van een yakuza, een lid van de Japanse maffia, die mij grommend duidelijk maakte dat ik daar niets te zoeken had. Hij stapte dreigend op me af en bromde enkel ‘Go, go, go !’. Als je lijf en leden je lief zijn ga je met dit soort luiden niet in discussie dus ik bewoog me afwerende gebaren makend achteruit terug naar de straat waar gelukkig één van de nagenoeg rond klok ter beschikking staande taxi’s me met graagte meenam. Ik weet natuurlijk dat veel van de vrouwen in het Japanse nachtleven gecontroleerd worden door de yakuza maar kon niet begrijpen waarom die meid me dat adres had gegeven want hier zou zeker ook voor haar nog een staartje aan zitten. Ik mijmerde dronken, tot zover mijn Hiroshima mon amour.

Boechout, 29/10/2014

donderdag 16 oktober 2014

Rusthuis (2)

Toen ik vorige week mijn moeder bezocht in het rusthuis vroeg ze of ik met de wagen was gekomen en of ik haar in dat geval naar haar moeder in Edegem kon brengen want die had zoveel voor haar gedaan en nu wilde ze haar een mooie vaas schenken. Ze had wel te voet kunnen gaan maar met de auto was toch gemakkelijker. Even sta je daar dan vertwijfeld want hoe kan je haar zachtjes aan het verstand brengen dat het huis in Edegem al dertig jaar geleden verkocht werd na het overlijden van 'moemoe'. Ik vertelde geduldig hoe ze haar eerst thuis had verzorgd en toen dat te moeilijk werd naar het rusthuis had gebracht. Ze was volledig uit haar lood geslagen, ze wist daar echt niets van. Eergisteren bezocht ik haar tweemaal, de eerste keer lag ze diep te slapen en wou ik haar niet wakker maken en bij het tweede bezoek was ze onvindbaar. Toen ik later telefoneerde vertelde ze dat ze om boodschappen was geweest in het dorp waarna ze op bezoek was geweest bij haar moeder. Nu is het zo dat het rusthuis een deurcode heeft zodat de demente patiënten niet buiten kunnen dus op die boodschappen ging ik niet in maar ik moest toch weer het verhaal van 'moemoe' doen wat haar weer sterk verwonderde maar ze geloofde me uiteindelijk wel.
Het huis in Boechout waar ik opgroeide en dat ze 45 jaar geleden verkocht en waar ze nu vaak weer naartoe wil staat sinds enige tijd te koop. Ik heb mezelf al als koper willen voordoen om het nog eens van binnen en buiten te kunnen bekijken. Het zou waarschijnlijk kleiner lijken dan in mijn herinnering maar de grote tuin met de verschillende appelbomen met soorten die ik sindsdien nooit meer ergens zag zou ik zo graag nog eens zien. Het problem is dat ik nauwelijks nog trappen opkan zodat ik de kamers boven niet zou kunnen bezichtigen wat me als koper niet erg geloofwaardig zou doen overkomen en dus zal ik nooit mijn jongenskamer meer kunnen zien . Ik zal mijn moeder niet vertellen dat het huis te koop staat want dat zou haar maar in verwarring brengen.

maandag 13 oktober 2014

Rusthuis

Sinds een kleine twee jaar verblijft mijn moeder in het rusthuis dat op tweehonderd meter van mijn woning ligt wat makkelijk is voor wandelbezoekjes. Ze is Alzheimerpatient maar herkent mij nog en kan 'in het moment' zinnig praten, afgezien daarvan is ze lichamelijk gezonder dan ik wat mij wel eens zorgen baart ingeval ik voor haar zou sterven. Met het oog daarop is een 'bewindvoerder' aangeduid. Ik bezoek haar tweemaal in de week, maar enkel voor korte tijd omdat ik mijn geest moet afmartelen om een gespreksonderwerp te vinden. Zo weet ze bijvoorbeeld niet wat ze een uur tevoren gegeten heeft, of er bezoekers zijn langsgekomen, of de dokter geweest is e.d. Het weer kan besproken worden en om de minuut biedt ze mij 'een borreltje' aan. Gelukkig is ze tevreden met haar kamer en over de verpleging is er nooit geklaagd; het helpt natuurlijk ook dat ik enkele van de verpleegkundigen persoonlijk ken. Wel verdwijnen er soms sierraden, maar enkel de duurste, niet de prulletjes maar je weet niet of ze gestolen zijn of dat ze ze verborgen heeft en vervolgens vergeten waar. Ze hamstert ook allerlei dingen op plaatsen die daar niet noodzakelijk voor geschikt zijn, zoals etensresten in de kleerkast, oude kranten in de badkamer, gebruikte zakdoekjes enzovoort en wel in die mate dat bij een opruimbeurt samen met de hoofdverpleegkundige overlaatst wij op twintig minuten een grote vuilniszak vol hadden. Ik had een boek op haar salontafel gelegd met in koeien van letters BEZOEKERS op de voorkant zodat wie langskwam naam, adres en telefoonnummer kon achterlaten voor een mogelijke 'koffietafel' later maar dat boek verstopte ze telkens weer zodat ik het na tien keer voor bekeken hield. Maar ze is daar tevreden, klaagt nooit en heeft geen pijn, nu nog een gespreksonderwerp vinden

woensdag 24 september 2014

Ik las De dwalingen van de ouders van Alessandro Perisinotto en was totaal gebouleverseerd. Eén van de beste boeken die ik dit jaar heb gelezen. Een roller-coaster van meesterschap die je door heel de recente Italiaanse geschiedenis leidt, de arbeidersstrijd van de jaren zestig, zeventig en tachtig in de Fiat en andere fabtrieken en hun sluitingen of arbeidersafvloeiingen in Turijn, een persoonsverdubbeling en een intrigue die leest als een trein, en eindelijk eens geen halv...e of hele detectieve maar een volwassen literaire creatrie die op het einde even doet denken aan Bonfire of the vanities maar oneindig literair superieur daaraan. Alle personages zijn dubbel, niemand is perfect, er is één slechterik die op het einde net niet wordt neergeschoten maar dat maakt dat het hoofdpersonage zijn leven kan verderzetten op een ander spoor (gelijkenis met Bonfire of the vanities). Dit boek is een aanrader zoals er zelden zijn, go and read it please !!!(De dwalingen van de ouders, Serena Libri, Ansterdam 2014) Go go go !!!

maandag 14 juli 2014

Julie Otsuka


Ik las Julie Otsuka's The Buddha in the attic (de zin van deze titel is mij uit de lectuur niet duidelijk geworden maar peu importe). Misschien even opmerken dat ik alles samen zo'n twee jaar in Japan doorbracht en een vijftal strekkende meter Japanse literatuur en boeken over de Japanse cultuur in mijn bibliotheek heb wat mij misschien geen specialist maakt maar toch een bescheiden kenner en dit boek is misschien het schokkendste uit mijn verzameling hoewel de schrijfster Amerkaanse is (waarschijnlijk een 'nissei', tweede generatie Japanse geboren in Amerika) Het boek is strict genomen geen roman maar een dramatische treurzang of lamento van tientallen anonieme vrouwenstemmen die het verhaal vertellen van de bruiden die in Japan geronseld werden uit de meestal zeer arme en rurale bevolking. Zij kregen foto's te zien van Japanse mannen in Amerika en traden zo  in het huwelijk vanop afstand. Dan werden ze op een schip gezet waar ze in derde klasse in vaak mensonterende omstandigheden de ocean overstaken waarbij het vaak tot seksuele complicaties kwam, al was het maar uit pure verveling. Bij aankomst in de States bleek dat hun 'echtgenoten' meestal foto's van soms twintig jaar oud hadden opgezonden en dat hun zogezegd riante levensomstandigheden vaak neerkwamen op die van ingehuurde rechteloze landarbeiders op de grote farms. De vrouwen werden door de seksueel uitgehonderde mannen snel tot vleselijke echtgenote gemaakt en dit zonder veel tederheid of complimenten. Vervolgens kregen ze te maken met diepgaand racisme, naijver als ze door hun naarstigheid iets lijken te gaan bereiken en  het verbod om land te bezitten. Ze krijgen kinderen en als die opgroeien wensen die geen Japans meer te spreken en willen ze zich zo goed mogelijk in de Amerikaanse cultuur inpassen en schamen zich voor hun ouders. Dan komt de Tweede Wereldoorlog eraan en de Japanse aanval op Pearl Harbour en worden al die Japanse gezinnen geïnterneerd in kampen waar ze weer tewerkgesteld worden op farms. Einde boek. Ik was er niet goed van maar kan het toch sterk aanbevelen omdat velen deze geschiedenis gewoon niet kennen.

zondag 27 april 2014

Murakami


Een twintigtal jaren geleden leerde ik het werk van Haruki Murakami kennen in Engelse vertaling en ik was er onmiddellijk weg van omdat het zo'n andere stem was dan die van de gangbare Japanse literatuur waarmee ik erg vertrouwd was. Na in Japan gewoond en gewerkt te hebben heb ik toch zo'n vijftal strekkende meter Japanse literatuur en Japanologie verzameld. Via mijn antiquariaat kon ik als het ware campagne voeren voor Murakami's werk dat ook in het Nederlands begon te verschijnen. Helaas begon sinds Kafka op het strand bij mij een beetje weerzin op te treden tegen het magisch-realistische sausje en een aantal goedkope trucs. Hetzelfde gevoel had ik bij de grote trilogie van enkele jaren geleden: geschreven met coulant meesterschap, dat zeker, maar waar ging het eigenlijk over ? Ik merk dat ik graag heb dat een boek mij bouleverseert, liefst nog mijn leven verandert of mij iets bijbrengt over de grote menselijke thema's en drijfveren. Ik las nu net de laatste Murakami en gelukkig was het niet surreël maar toch had ik achteraf het gevoel dat het echt geen verschil zou gemaakt hebben moest ik het boek nooit gelezen hebben. Een goede vriend en zeer belezen man echter zei me dat Murakami lezen hem in een betere wereld bracht, meer zelfs, dat hij het gevoel had er een beter mens van te worden. Daar moet ik nu over nadenken.