woensdag 29 oktober 2014

Hiroshima mon amour


Hiroshima mon amour

 

Het was in de vroege jaren tachtig. Na een nacht zwaar doorzakken stond ik in het station van Kyoto met een blikje Kirinbier en een Mild Sevensigaret in de handen. Het was een typische zachte Japanse herfstochtend en ik wachte op de Shinkansen, de supersnelle trein die daar al reed van in de jaren zestig en later bij ons zou verschijnen als de TGV. De trein zou me naar Hiroshima brengen, en daar aangekomen liet ik mij per taxi naar een hotel voeren waarna ik mij voorbereidde om de stad te bezoeken. Ik was gekomen om de plek waar de eerste atoombom was ingeslagen op 6 augustus 1945 te bezoeken en was in een deemoedige stemming, klaar om te rouwen voor de rampen van de mensheid. Op de site aangekomen keek ik ingetogen naar het halfverwoeste gebouw dat ze hadden laten staan als eeuwig aandenken, ik liep rond de betonnen boog waar zo vaak plechtigheden worden gehouden en begaf  mij naar het museum waar je bijvoorbeeld een schaduw in een muur ziet gebrand; dat is het enige wat van die naamloze mens is overgebleven. Ik was dus in de gepaste stemming toen plotseling mijn aandacht werd getrokken door vier ongelofelijk sexy jonge vrouwen die mij totaal van de wijs brachten en mij niet langer toelieten me nog langer op het haast sacrale van deze plek te concentreren. Gebiologeerd bleef ik hen volgen en uiteindelijk kon ik niet anders dan hen aanspreken vermits ze onweerstaanbaar waren. Ze bleken afkomstig te zijn van de Filipijnen en hier in het nachtleven te werken. Ze gaven me het adres van hun bar en nodigden me met aandrang uit die vannacht te bezoeken waarna ze afscheid namen. Mijn gedachtenisstemming was nu helemaal weg en ik verliet deze plek en dwaalde langs de rivier waar ik de oude mannetjes gadesloeg terwijl ze go speelden en mij doorheen groepen geüniformeerdz schoolkinderen moest worstelen die op weg waren naar hun Ground Zero. Uiteindelijk belandde ik in een prachtige Japanse klassieke tuin waar ik een hele dia-montage maakte die het hele proces waarop zo’n tuin gebaseerd is illustreerde en kwam zo mijn ongeduld en rusteloosheid wat te boven. Die tuin leek eeuwenoud maar was natuurlijk na WO II aangelegd en vaak is dat iets bedrieglijks in Japanse tempels en heiligdommen, namelijk dat vele ervan om de vijftig jaar herbouwd worden. Dat geldt natuurlijk niet voor de kastelen zoals Nijo in Kyoto, of Osaka-jo en Himeji-jo omdat die op stenen basis zijn gebouwd, maar de grote tempel in Nara die volledig uit hout is opgetrokken  behoudens enkele ornamenten, wordt om de 50 jaar herbouwd telkens terug naast de oude, zodat ze als het ware roteren. Wat daaraan ook zo merkwaardig is is dat er geen vijzen of schroeven aan te pas komen, enkel hout in vooral vlinderverbindingen.

Ik ging dineren en las wat in mijn hotelkamer om zo de tijd tot ’s avonds laat te doden. Eindelijk kon ik mij door een taxi naar de bar laten voeren die zich zoals in Japan zo vaak het geval is ergens op de achtste of de tiende verdieping van een flatgebouw bevond. Het werd een zeer gezellige avond en de banden met één van de meisjes werden alsmaar nauwer aangehaald totdat ze mij haar adres gaf en me daar uitnodigde na 2 uur ’s nachts. Ik popelde van ongeduld en bezocht nog enkele andere drankgelegenheden om de tijd te doden waarna ik me op de aangegeven tijd naar haar huis begaf. Het was donker maar ik belde toch aan en zeer snel ging de deur open maar helaas werd ik geconfronteerd met een kleerkast van een yakuza, een lid van de Japanse maffia, die mij grommend duidelijk maakte dat ik daar niets te zoeken had. Hij stapte dreigend op me af en bromde enkel ‘Go, go, go !’. Als je lijf en leden je lief zijn ga je met dit soort luiden niet in discussie dus ik bewoog me afwerende gebaren makend achteruit terug naar de straat waar gelukkig één van de nagenoeg rond klok ter beschikking staande taxi’s me met graagte meenam. Ik weet natuurlijk dat veel van de vrouwen in het Japanse nachtleven gecontroleerd worden door de yakuza maar kon niet begrijpen waarom die meid me dat adres had gegeven want hier zou zeker ook voor haar nog een staartje aan zitten. Ik mijmerde dronken, tot zover mijn Hiroshima mon amour.

Boechout, 29/10/2014

donderdag 16 oktober 2014

Rusthuis (2)

Toen ik vorige week mijn moeder bezocht in het rusthuis vroeg ze of ik met de wagen was gekomen en of ik haar in dat geval naar haar moeder in Edegem kon brengen want die had zoveel voor haar gedaan en nu wilde ze haar een mooie vaas schenken. Ze had wel te voet kunnen gaan maar met de auto was toch gemakkelijker. Even sta je daar dan vertwijfeld want hoe kan je haar zachtjes aan het verstand brengen dat het huis in Edegem al dertig jaar geleden verkocht werd na het overlijden van 'moemoe'. Ik vertelde geduldig hoe ze haar eerst thuis had verzorgd en toen dat te moeilijk werd naar het rusthuis had gebracht. Ze was volledig uit haar lood geslagen, ze wist daar echt niets van. Eergisteren bezocht ik haar tweemaal, de eerste keer lag ze diep te slapen en wou ik haar niet wakker maken en bij het tweede bezoek was ze onvindbaar. Toen ik later telefoneerde vertelde ze dat ze om boodschappen was geweest in het dorp waarna ze op bezoek was geweest bij haar moeder. Nu is het zo dat het rusthuis een deurcode heeft zodat de demente patiënten niet buiten kunnen dus op die boodschappen ging ik niet in maar ik moest toch weer het verhaal van 'moemoe' doen wat haar weer sterk verwonderde maar ze geloofde me uiteindelijk wel.
Het huis in Boechout waar ik opgroeide en dat ze 45 jaar geleden verkocht en waar ze nu vaak weer naartoe wil staat sinds enige tijd te koop. Ik heb mezelf al als koper willen voordoen om het nog eens van binnen en buiten te kunnen bekijken. Het zou waarschijnlijk kleiner lijken dan in mijn herinnering maar de grote tuin met de verschillende appelbomen met soorten die ik sindsdien nooit meer ergens zag zou ik zo graag nog eens zien. Het problem is dat ik nauwelijks nog trappen opkan zodat ik de kamers boven niet zou kunnen bezichtigen wat me als koper niet erg geloofwaardig zou doen overkomen en dus zal ik nooit mijn jongenskamer meer kunnen zien . Ik zal mijn moeder niet vertellen dat het huis te koop staat want dat zou haar maar in verwarring brengen.

maandag 13 oktober 2014

Rusthuis

Sinds een kleine twee jaar verblijft mijn moeder in het rusthuis dat op tweehonderd meter van mijn woning ligt wat makkelijk is voor wandelbezoekjes. Ze is Alzheimerpatient maar herkent mij nog en kan 'in het moment' zinnig praten, afgezien daarvan is ze lichamelijk gezonder dan ik wat mij wel eens zorgen baart ingeval ik voor haar zou sterven. Met het oog daarop is een 'bewindvoerder' aangeduid. Ik bezoek haar tweemaal in de week, maar enkel voor korte tijd omdat ik mijn geest moet afmartelen om een gespreksonderwerp te vinden. Zo weet ze bijvoorbeeld niet wat ze een uur tevoren gegeten heeft, of er bezoekers zijn langsgekomen, of de dokter geweest is e.d. Het weer kan besproken worden en om de minuut biedt ze mij 'een borreltje' aan. Gelukkig is ze tevreden met haar kamer en over de verpleging is er nooit geklaagd; het helpt natuurlijk ook dat ik enkele van de verpleegkundigen persoonlijk ken. Wel verdwijnen er soms sierraden, maar enkel de duurste, niet de prulletjes maar je weet niet of ze gestolen zijn of dat ze ze verborgen heeft en vervolgens vergeten waar. Ze hamstert ook allerlei dingen op plaatsen die daar niet noodzakelijk voor geschikt zijn, zoals etensresten in de kleerkast, oude kranten in de badkamer, gebruikte zakdoekjes enzovoort en wel in die mate dat bij een opruimbeurt samen met de hoofdverpleegkundige overlaatst wij op twintig minuten een grote vuilniszak vol hadden. Ik had een boek op haar salontafel gelegd met in koeien van letters BEZOEKERS op de voorkant zodat wie langskwam naam, adres en telefoonnummer kon achterlaten voor een mogelijke 'koffietafel' later maar dat boek verstopte ze telkens weer zodat ik het na tien keer voor bekeken hield. Maar ze is daar tevreden, klaagt nooit en heeft geen pijn, nu nog een gespreksonderwerp vinden