Jouw mond, zo'n streepje paprika,
rood, smalle bocht boven je kin
begrijpend lachend
zonder een tand te tonen
onder je ogen die mij dromen
van iriscopie ingeven
diagnoses van doordachte
terughouding en tederheid
voor een vriend die vrij is
zijn viool naar jou te stemmen.
En jij trilt, voorzichtig voelend
aan bloesens die nu niet
op deze tafel staan
- en toch ruik ik hen, rouwend.
1988. Marianne
Geen opmerkingen:
Een reactie posten