Violen als mist in het hart
van een land vol meren en bloemen,
harpen en harmonika's
wiegen hen op dit vlot vol
weelderig eten en drinken
en eindeloos drijven zij tussen
de besneeuwde bergen voorbij
de naakte dansers in het dal.
Met ontoereikend lastige lijven
betasten zij vochtig elkander
als blinde dieren ondergronds,
mechanisch haast elkaar volvoerend
als automaten, gereedschapskisten
- zo geordend, met handleiding -
deining delend, branding en schuim
in winden die zo ververwaaien,
zoveel verder toch dan vroeger
toen er enkel wimpels waren
beborduurd met die woestijnen
waar stilte alles was en spreken niets.
1986.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten