Doordrenkt als de spons op de lans
zei hij, dromend als een wolk
- ik ben veel vergeten, toegegeven,
maar gewis, genoeg, en vaak teveel
onthield ik, onvrijwillig,
niet als boekhouder of klerk
in thuislanden van schrijfpapier.
Hij zei: ik weet nog immers
hoe zij oude kranten las en hoe
haar stem een glans van schuimwijn had
glimmend op de gladde romp van schepen
tewatergelaten zonet.
Hoe zij opende en sloot, magnetisch
als moerassen of als drijfzand
- om en rond en wegens
mij en zij en wij.
Ik dacht: als een prinses op erwten
of een slaper, trots, brandschoon,
is zijn geheugen star en sterk !
1987.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten