Ik schenkschrijf jou een lied
van ons samenzijn en lezen en boeken en films en handen en
ogen van vroeger, lang geleden waar we waren
een lied
van vrouwelijke steden waar we liftten in vriendschap in de
tunnel van de regen in vrachtwagens in de tenten van de zon in België
een lied
van nachtelijke woorden en dronkenschap in groep van strippoker met
vriendinnen van toen van vuilnis en schoonheid van alles en ééns
een lied
van verkoopstertjes en halve hoeren van leven en dood die we nooit
zagen van stelen in winkels en vreugde om verzen
een lied
dat we waren in muzieknoten en parels die onze halzen nooit vonden
en gezelschapsspelletjes en pudding en je corn-flakes in suikermelk
een lied
van een lied dat we maakten een gedicht dat we schreven een boek
en een verhaal van grappen die we allen lachten
een lied
van lang haar en provo's en laarzen uit Engeland van slaapzakken en
luchtmatrassen van moeders en vaders en ruzie verdomd
een lied
van kruisbeelden en halskettingen van gekluisterde verlichting van
Tagore en Camus en alle anderen die we lazen van de regen en de
sneeuw en rottende groenten op straat
een lied
dat jij niet kent en niet kan zingen dat jij niet speelt en niet
kan horen dat ik openrijt en in mijn lijf bloed tot ik barst in kramp en
drugs en alles wat de wereld weet tot jou
een lied
dat nooit kan eindigen in mij dat in iemand als jij begon
dat in een vriend gestorven is en nooit herrijst tenzij
in waaiers waar geen wind naar waait
een lied
dat ik gewurgd had in mijn keel indien ik wist wat ik zou zingen
dat ik zou zwemmen in de wereld van de zonnezijde
tot de schaduw die onduidelijk wordt tot dood waarin alles
wonder wordt en eindigt in de aleph van ons allen
een lied
van jou en jou alleen omdat ik van je hield en hou en altijd
pijn ik zal je nooit meer terugzien tenzij je iemand anders bent
2 april 1968
Geen opmerkingen:
Een reactie posten