maandag 18 juli 2011

Het magische dagboek

(Dit is een verhaal dat zowel nu als in de Renaissance kon geschreven zijn, hoewel misschien eerder in de Renaissance. Het is een verhaal; kijk niet in mijn ziel, kijk in de spiegel !)

I

In de herfst van 1987 vroeg ik M., een astroloog die ik via een gemeenschappelijke vriend had leren kennen, of hij me met één of andere spirituele discipline wou helpen. Ik had niets specifieks op het oog, ik herinner me in feite nauwelijks wat ik toen wou, afgezien dan van een breuk met de vertwijfeling waarin ik sinds maanden verkeerde. Wat ik niet wou was een hiërarchisch stelsel met goeroes en meesters en een bevlogen oosterse terminologie. Dat alles had ik vijftien jaar eerder gekend en daarvan was ik vervreemd geraakt; ik had er op moeilijk te verklaren wijze een kater aan over gehouden die mij voor een groot aantal zaken op dat vlak allergisch gemaakt had. Misschien vond ik nog het storendste de groepen westerlingen die hun christelijk patroon afwierpen om zich dan kritiekloos in te passen in systemen die dikwijls meer autoritair en paternalistisch waren dan hetgeen zij, meer dan terecht denk ik,  in de roes van de zestiger jaren verworpen hadden. Het beaat opkijken naar de nieuwgevonden 'meester', dat woord alleen al, in exotische omgevingen die mysterie suggereerden en het hinderlijk zoeken naar wonderen maakten het mij moeilijk. Ook het feit dat de oosterse meesters in een bereidwilligheid die misschien ook wel een financieel aspect had, vaak hun terminologie aan de westerse begrippen aanpasten waardoor begrippen als 'zonde' plots opdoken in het boeddhisme waar zij in onze zin tevoren niet aangetroffen werden.
Van M., die ik slechts enkele keren eerder ontmoet had, kreeg ik het gevoel dat hij met 'iets' bezig was, wàt wist ik niet maar het intrigeerde mij, dus vroeg ik hem mij te helpen. Hij stemde toe en we maakten een afspraak voor de volgende week.
Die ontmoeting was vrij kort, een soort verkennend gesprek waarin ik mijn verlangen naar een 'democratische' benadering uitsprak en hij was het daarmee eens. Als eerste opgave werd mij gevraagd een maand lang dagelijks, liefst telkens op min of meer hetzelfde uur, tien minuten, niet meer of niet minder, op een stoel in een met de klok mee gevisualiseerde cirkel te gaan zitten met gesloten ogen en op mijn ademhaling te letten. Om het mezelf gemakkelijk te maken legde ik een touw in een cirkel rond mijn stoel. De zithouding was wat de 'farao-houding' genoemd wordt; rechtop met de handen ontspannen rustend op de dijen zodat het lichaam aan ellebogen, bekken en knieën plusminus rechte hoeken maakt. Buiten de cirkel brandt een kaars en de ademhaling is ritmisch, vier tellen in, twee niets, vier uit, twee niets enzovoort. Ik visualiseerde de adem als een gouden druppel van voorhoofd tot buikholte en terug. Men kan ook het kwik in een thermometer volgen of iets dergelijks. Het gaat om het gelijkmatige ademen en de aandacht hiervoor binnen de cirkel met de kaars erbuiten, het aangezicht naar het oosten gekeerd. Dit gedurende één maand met aandacht voor opvallende gedachtenvormen die zich dringend zouden aandienen of dromen of eender wat buiten het gewone zou vallen. Dit kan een onzinnige procedure lijken maar dat is ook de bedoeling; wie zelfs zoiets eenvoudigs niet volhoudt, en je zou verbaasd zijn hoevelen reeds na enkele dagen afhaken omdat het 'vervelend', 'zinloos' of 'tijdrovend' is, zou zeker later niet genoeg motivatie opbrengen. Wie het kleine niet geert ... etcetera... Dit is trouwens een simpele, pijnloze 'test' en in veel tradities worden heel wat strengere proeven opgelegd om de ernst en vastberadenheid van 'kandidaten' op de proef te stellen. Denk maar aan wat Marpa met Milarepa deed, om een voorbeeld uit de Tibetaanse traditie te nemen. Wie zich met een leerling begint bezig te houden steekt daar sowieso veel tijd en concentratie in, dus mag hij zich er van trachten te vergewissen of het überhaupt de moeite waard zal zijn.
M. had me het boek 'Over de wil' van Roberto Assagioli aanbevolen, en hierin lezend maakte ik mijn maand rond zonder méér dan één of tweemaal van mijn routine af te wijken. Er deed zich niets opvallends voor maar het gaf mij rust om na een periode van uitspattingen en stuurloosheid een kleine vorm van zelfdiscipline en regelmaat aan te nemen. In die tijd was ik ook met de Bachbloesemtherapie begonnen en de raadgevingen en aanwijzingen die mij daarbij gegeven werden stemden vaak overeen met wat M. mij soms zei tijdens telefoongesprekken wanneer ik het om één of andere reden moeilijk had. Wel viel mij toen iets op wat ik later het syndroom van de 'blinde vlekken' ben gaan noemen. Dit bestaat erin dat men je iets zegt en dat je de woorden hoort en begrijpt terwijl je toch de betekenis van de hele zin niet in je opneemt. Je vraagt om alles te herhalen, en weer vat je het niet. Eerst ga je er licht overheen maar geleidelijk leerde ik hierbij stil te staan, het ging telkens om zaken die zeer belangrijk waren maar waar ik als het ware teveel weerstand tegen had. Dikwijls 'wil' of 'kan' je niet horen. Het is belangrijk dit te onderkennen en ermee te werken.
Ik maakte mij op voor de tweede afspraak, benieuwd naar wat nu zou komen.

II

Bij onze tweede formele ontmoeting, die eind januari 1988 plaatsvond, nam M. een blad papier en tekende een cirkel met daarin een gelijkbenig kruis zodat vier gelijke segmenten of quadranten ontstonden. Bovenaan oost, rechts zuid, onderaan west, links noord. Naarmate M. het diagram meer en meer opvulde had ik een opwelling van onwennigheid en afwijzing, want wat eerst vage verwachtingen waren geweest werd nu opeens overdadig ingevuld en ik aarzelde op de drempel omdat ik wist dat ik me helemaal zou moeten geven of nu afhaken. Ik huiverde maar stapte toch naar binnen en ... ik heb nooit spijt gehad.
Bij de meditatie moest de kaars nu IN de cirkel. Eerst enkele minuten in de faraohouding naar het oosten gericht rustig zitten om de ademhaling gelijkmatig en ritmisch te krijgen waarna een opkomende zon gevisualiseerd wordt. Dit is de ochtend, de lente en al wat dat aan associaties met zich meebrengt van algemeen rituele aard, waarover later meer, alsook het meer persoonlijke, alles wat voor jou in de begrippen ochtend en lente ontroerend is; de mist over weiden of woestijnen waardoor vaalgeel de zon begint te priemen in haar poging boven de einder uit te komen, vogels die daarbij zingen, het frisse groen van het eerste gras en de jonge blaadjes enzovoort. Dit is de quadrant van het element lucht. We starten om zes uur 's ochtends. De aartsengel is Rafaël. Om twaalf uur 's middags staat de zon in het zenith en komen we bij het eind van de lente en het begin van de zomer. De overgang van de ene sector in de andere is abrupt en scherp en wordt begeleid door een korte gesproken zin zoals 'dit was Rafaël', of een andere zin of woord met voor jou sterk symbolische waarde die liefst niet te courant is in de gewone spreektaal om verwarring en ongewenste associaties tegen te gaan en een soort sacrale sfeer te handhaven.
De zomer, aartsengel Michaël, element vuur, de hitte van de oogstmaand, de natuur in voldragenheid, het wuivende koren, de zindering van tropische wouden en hun geuren, het zuidelijk halfrond, specerijen etcetera. De zon staat hoog en tegen zes uur zakt ze. 'Dit was Michaël', en we gaan de herfst in, valavond en schemering, met de aartsengel Gabriël en het element water. Je kan je alle stromen, beken, oceanen, druppels en plassen die je ooit gezien of gedroomd hebt voorstellen, de verkleurende bladeren, regen, de rust na de oogst, het stilaan verkillen en de langzaam vallende bladeren in de toenemende duisternis, alles wat je maar met herfst en valavond kan verbinden, en om middernacht betreden we de winter, met Auriël en het element aarde. En weer doen we hetzelfde qua associaties, persoonlijke inhouden, mythen, legenden, alles wordt te berde gebracht en kan aan het geestesoog voorbij trekken. Sommigen zullen spontaan de hele cyclus in een hun bekend landschap plaatsen, dit zorgt voor een goeie 'aarding' en waarschijnlijk is zo'n landschap op allerlei vlakken al eerder in het leven belangrijk geweest zodat het zich als vanzelf aandient, waar dit niet het geval is zou ik de zaak niet forceren. De winter en de nacht lopen naar hun eind om weer plaats te maken voor een nieuwe zonsopgang waarmee de oefening wordt afgesloten. Dit alles kan tien minuten duren, of een vol uur of langer, alnaargelang het je uitkomt en dit hele proces noemt men 'kosmos maken'. Zo meteen zal ik nog meer input geven voor de vier quadranten en zo kan je zien dat in feite elk persoonlijk of algemeen gegeven ergens zijn  plaats vindt in die 'kosmos' die zo geleidelijk jouw eigen magische cirkel wordt waarin jouw persoonlijke mythe de algemene mythe raakt zodat deel en geheel elkaar ontmoeten en respecteren. Voor mij persoonlijk ging van dit hele proces een rustgevende, helende werking uit die als balsem was voor mijn geest die door verdriet, schuldgevoelens en een door en door ongezonde levenswandel totaal van slag was geraakt, niet dat alles nu opeens rozengeur en maneschijn werd, verre van, maar ik had een nieuw en positief referentiekader dat steunde en inspireerde.
Wanneer tijdens de meditatie de gedachten afdwalen,wat normaal is, kan men een formule gebruiken die je rustig de draad weer doet opnemen zonder daarom overdreven zelfverwijt in te houden. Vaak wordt hiervoor de latijnse formule "non sum dignus" gebruikt, maar eigen, spontaan in je opkomende formuleringen zijn het doeltreffendst dus is het zaak jezelf daarop gade te slaan.
Nu wil ik iets meer zeggen over de verschillende quadranten en hun traditionele eigenschappen en associaties. Bij het mediteren is het in het begin aangeraden het geheel stuk voor stuk op te bouwen. Bijvoorbeeld, eerste dag: Zwaard, Staf, Kelk, Schild. Tweede dag: geel, rood, blauw, donkergroen-grijs, en zo geleidelijk meer informatie invoeren.

Lente

Aartsengel Rafaël. Kleur geel. Element lucht. magisch wapen, Zwaard. In tarot de suite van Zwaarden. Het woord, de logos, concept, genezing, lavendel. Dit is de quadrant van Mercurius, Hermes, Toth en al wat die goden betekenen. We zien hier een enigszins androgyne jongen, de lange haren in de wind, hij heeft een zwaard en is gevleugeld. Hier zijn ook de drie astrologische luchttekens en de ermee samengaande begrippen. Tweelingen; informatie, communicatie. Weegschaal; diplomatie, relatie. Waterman; vrijheid en broederschap.

Een belangrijke opmerking is hier dat wanneer één van de bovengenoemde begrippen of beelden opkomt in een overpeinzing, droom of bespiegeling het dan ook onmiddellijk verwijst naar alle andere begrippen in de quadrant, en uiteindelijk verwijst elke quadrant weer naar de drie andere omdat ze deel zijn van de totale magische cirkel.

Zomer

Aartsengel Michaël. Kleur rood. Element vuur. Magisch wapen, de Staf. Tarotsuite Staven. Inspiratie, schepping, onderscheid tussen goed en kwaad, kaneel, vanille. Hier situeren zich Apollo en zijn equivalenten in andere pantheons. We zien een zonnekrijger in antieke wapenrusting. De vuurtekens: Ram; actie en enthousiasme. Leeuw; creatie en eigenwaarde, trots. Boogschutter; ideologie en verruiming.

Herfst

Aartsengel Gabriël. Kleur blauw. Element water. Magisch wapen, de Kelk. Tarotsuite Kelken. Gevoel, samen-één, grootsheid, jasmijn. De maan, Luna, Selene. We zien een blonde jonge vrouw, naakt lopend over het strand, zij draagt een kelk. De watertekens: Kreeft; intimiteit, moederschap. Schorpioen; passie, geslotenheid. Vissen; eliminatie, al-liefde, cohesie.

Winter

Aartsengel Auriël. De kleur in grauwgroengrijs. Element aarde Magisch Wapen, Schild. Tarotsuite pentakels. Vruchtbaarheid, verwerkelijking, de stof is gestold licht, de roos. Dit is Venus, Frejya, Astarte. We zien een rijpe vrouw in een korenveld voor een boomgaard, achter haar zijn heuvels en hoger nog bergen, besneeuwde toppen. De aarde-tekens: Stier; lust en harmonie. Maagd; analyse en efficiëntie. Steenbok; ambitie en wet.

Met al de astrologische associaties kan men een soort verhaaltje improviseren waarin het ene telkens uit het andere vloeit en naar het volgende. Bij het beoefenen van deze meditatie is het boeiend zichzelf als het centrum, de quintessens van de mandala te zien, dit is een sterk en inspirerend gezichtspunt.


III

Omdat ik een zeer negatief zelfbeeld had was M. genoodzaakt mij herhaaldelijk op het hart te drukken dat ik mezelf elke ochtend weer alles moest vergeven. En inderdaad, dat is voor iedereen van het grootste belang vermits wijzelf onze eigen strengste rechters zijn. Wanneer we dan al milder worden jegens onze medemens, wat ook  strikt noodzakelijk is, toch blijven we scherprechter voor onszelf, we blijven voor de eigen vierschaar verschijnen en het is zeer moeilijk hiermee te kappen. Vergeef dus dagelijks jezelf en denk eraan dat vergeving iets heel anders is dan het constant goedpraten van alles en nog wat. Leer de eigen zwakheden aanvaarden want enkel vanuit die zelfaanvaarding zal je ze kunnen overstijgen. Hoe ironisch klinkt hier het christelijke gebod 'bemin uw naast gelijk uzelf'. Dat is inderdaad wat we individueel en collectief doen; de naaste kleineren, bestelen, bombarderen, verkrachten, in concentratiekampen stoppen, want ja, we beminnen onszelf niet en zouden niet weten hoe daaraan te beginnen  dus krijgen onze naasten de behandeling die we in het diepst van ons hart, ver voorbij al het egoïsme en de 'eigenliefde', onszelf toebedelen.
Eén van de oefeningen die mij soms hielp uit dit destructieve proces te stappen is de disidentificatie. Het is een oefening uit de psychosynthese van de Italiaan Roberto Assagioli. Voor meer informatie verwijs ik naar zijn boeken Psychosynthese, en Over de Wil (Servire, Katwijk). De oefening gaat als volgt: men zit met gesloten ogen in een ontspannen houding en houdt zich voor: Ik héb een lichaam, maar ik bén niet mijn lichaam (ik zorg ervoor, zie het als een kostbaar instrument - dit komt uit het Mahayana boeddhisme - maar ik bén het niet) Doe dit met de nodige omzichtigheid, het lichaam is ons verleden en zodoende een kostbare les, men moet er niet naast gaan staan in kortzichtige onthechting.
Ik héb emoties, maar ik bén niet mijn emoties (emoties zijn oneindig en onbestendig, kijk ernaar, identificeer je er niet mee want je loopt er eindeloos in verloren)
Ik héb verlangens, maar ik bén niet mijn verlangens (zelfde opmerking als hierboven)
Ik héb een intellect, maar ... (idem dito voor intellectuele inhouden en zeker voor opinies)
Ik ben een centrum van zelfbewustzijn (sta stil bij een concept van zelf dat dynamische energie is, onbewogen kijkend naar lichaam, emoties, verlangens en intellect)
Deze oefening vraagt weinig tijd en ik vond het zeer nuttig ze dagelijks voor de eigenlijke meditatie te doen. Om mijn concentratie hierbij te verhogen maakte ik gebruik van de techniek van het fosfeen. Ook dit 'trucje' was mij, net zoals de disidentificatie, aangeleerd door M. Wat zijn nu fosfenen ?
Voor complete informatie hierover verwijs ik naar het boekje Fosfenenmenging in de pedagogie van Francis Lefebure (Uitgeverij Verrycken, Antwerpen). Kort samengevat gaat het hierom; Je neemt een fotovergroterslamp van, laten we zeggen, 75 watt. Dit soort lamp is wit en heeft de merknaam niet op het lichtvlak zodat men hiervan geen hinder ondervind bij het kijken in de lamp. Deze kan in een gewone losse schroeffitting aan een draad of in een conische reflector die de lichtsterkte handhaaft en gelijkmatig verspreidt. Het is practisch een schakelaartje op de draad van de lamp te hebben dat men zonder te gaan verzitten makkelijk aan en uit kan knippen. Goed, nu het eigenlijke produceren van fosfenen. Je zit met de blik op de lamp gericht, waarbij een afstand van ongeveer 40 cm gehouden wordt. Je knipt de lamp aan en kijkt er gedurende 30 seconden in zonder met de ogen te knipperen. Dan knip je de lamp uit en sluit de ogen (in een totaal verduisterde kamer kan je de ogen open houden). Wat je nu ziet, een helle cirkel die van kleur verandert en minuten lang blijft hangen is een fosfeen. Waar is dat nu goed voor ? Het eerder genoemde boekje gaat daar zeer uitgebreid en gefundeerd op in maar om kort te zijn: een fosfeen is zeer practisch om in te visualiseren en stimuleert je visualisatiecapaciteit waardoor allerlei vormen van meditatie en concentratie sterk vergemakkelijkt en bevorderd worden. Proeven hebben uitgewezen dat studenten met leerproblemen hiermee enorm geholpen werden. Ikzelf gebruik deze techniek bij nagenoeg elke meditatie, soms ook bij de aanvang van rituelen of andere gelegenheden waar concentratie bij te pas komt. Afgezien van hun practisch nut zijn fosfenen vaak zeer mooi en daardoor alleen al boeiend.

In deze periode begon ik een dromendagboek bij te houden en hierover van gedachten te wisselen met mijn Bachbloesemtherapeut. De behandeling vorderde op basis van deze gesprekken en de bloesemformule veranderde voortdurend omdat mijn innerlijk aan grote schommelingen onderhevig was. Up en down, vooruitgang, terugval, wanhoop, euforie, de lijn van de werkelijkheid had ik nog niet gevonden en mijn negatieve overtuigingen omtrent mezelf vochten tegen al de positieve input die nu voorhanden was. Dit voelde als een ware fysische en psychische krachtmeting in mezelf aan waarbij ik soms het beeld en ook het gevoel had van twee handen, twee vuisten die in elkaar gewrongen vochten ergens in mijn borst en buik. Dit ging soms dagenlang door en was dikwijls nagenoeg ondraaglijk waarbij enkel het vertrouwen hielp dat het nieuwe zelf dat ik voelde groeien het uiteindelijk zou halen. De angst om het oude te verlaten, het oude dat wij in zekere zin zijn en waar wij niet voorbij kunnen of durven omdat we het met onze identiteit verwarren. In zekere zin gaat ook vandaag dit gevecht nog door, onze onbewuste hang naar onwellust geeft niet zo makkelijk het heft uit handen. Er is een constante bereidheid tot overgave aan de Liefde nodig om niet naar depressie te neigen in dit transformatieproces. Dit hele gegeven beschreef ik in een magisch dagboek dat ik hier samenvat en elkeen die een dergelijke psychische zoektocht onderneemt doet er goed aan zo'n dagboek te hebben. Het zal later van pas komen om je evolutie, je vooruitgang en periodes van stilstand en terugval te volgen op een opgaande spiraal doorheen het adembenemende landschap van de psyche. Wie dit hele proces in ernst aanvat zal geleidelijk ook meer aandacht aan gezonde en evenwichtige eet- en drinkgewoonten beginnen besteden, wat ook meegenomen is.
Ik zal hier herhaaldelijk technieken, meditaties e.d. aanhalen. Vroeger ontmoedigde mij bij het lezen die opsomming van wat ik als taken zag. Dwangmatig als ik was dacht ik dat die auteurs alles wat ze beschreven ook constant en eeuwigdurend pratikeerden. Voor enkelen zal dat wellicht het geval zijn maar meestal zijn het gewoon probeersels en mogelijkheden. Ikzelf heb met al wat ik beschrijf kortere of langere tijd geëxperimenteerd maar ook mijn dag telt enkel 24 uur. Je probeert iets uit en naargelang het bevalt ga je er al dan niet mee door, je past het aan, wijzigt het, verwerpt het, vindt nieuwe invalshoeken op grond van de oude en zo ga je immer verder. Geen enkele techniek heeft eeuwige geldigheid voor één persoon, laat staan voor iedereen. Experiment is ervaring en vroeg of laat is het grootste experiment het achterlaten van techniek, maar vooral dàn is het goed te weten wàt men achterlaat en waarom. Al de hier aangehaalde technieken zijn zo te zien eenvoudig. Voor simpele dingen geldt hetzelfde als voor moeilijke, je weet maar wat ze doen als je ze een tijdje uitprobeert. Wie wil weten hoe de soep smaakt moet maar proeven.

IV

Regelmatig zag ik M. en gaf hij me informatie en tips. Bij opkomende depressie of malaise onmiddellijk een cirkel rond je trekken en zeggen 'Ik ben niets, deze golf van pijn staat buiten mij, laat hem voorbijgaan'. Soms hielp dit, soms niet. Het concept van de cirkel verder uitdiepen en oproepen, ook al wandelend of autorijdend door middel van de klinkerserie EIOAU (Lucht, Vuur, Water, Aarde en de vijfde is Shin, of jijzelf, waarover later meer). Zo kan je met in feite steeds simpeler middelen immer complexere realiteiten voor de geest halen en let wel, dit werkt en is, tenminste voor mij, zeer esthetisch verrijkend.
En zo zet ik mij in deze periode dus dagelijks met het gezicht naar het oosten in een gevisualiseerde witte cirkel om kosmos te maken. Na verloop van tijd zegde M. mij de meditatie nu rechtstaand te doen met open ogen als dat voor mij mogelijk was. Nu moest ik mij telkens naar de quadrant die ik beschouwde wenden. Ook brandde ik nu vier kaarsen, in elke windrichting één, de kleuren ervan had ik uiteraard aangepast. Eens men het ritualistische pad inslaat kan men hierin zeer ver gaan, maar dat is een keuze, geen must. In de meditatie beleefde ik inmiddels zeer diepe, soms haast onverklaarbare ontroeringen. Ik zag een groot helder licht de ene keer en de andere weende ik lang en verlossend in een mengeling van uitgepuurd verdriet en vreugde. M. bleef mij ook bijkomende associaties voor de vier Engelen geven. Bij Rafaël hoort de logos, het woord dat bij god was en de geest die over de wateren waarde. Het Concept dat enkel te vatten is voorbij de grenzen van het woord dat lucht en adem is. De boodschapper der goden, de genezing, liefst nog preventief, van de troebele geest die naar helderheid snakt.
Michaël is actie, daad en intentie. Zijn vagevuur zuivert en hij maakt het haarscherpe onderscheid tussen goed en kwaad zonder te oordelen. Echte moraal is een zuivere vorm van liefde voorbij de dialectiek. De draak waar Michaël mee vecht en waarmee hij in dynamische relatie staat betekent ongeduld dat overwonnen wordt, dat wat tot groei moet komen maar nog onzuiver is. Michaël is het licht dat in het oeronbewuste (de draak) schijnt.
Bij Gabriël had ik eerst moeite met visualiseren tot M. mij het beeld suggereerde van de naakte jonge vrouw die met de overlopende kelk over het strand op je afkomt; zij geeft alles en houdt niet op te geven omdat ze vertrouwt en wéét dat er altijd genoeg is om te geven. Hiervan kreeg ik de tranen in de ogen en dit was bevrijdend.
Auriël is standvastig en vruchtbaar, hier is de schoonheid van de aarde en haar rijpheid. Bij het Schild hier moet men bedenken dat een schild defensief kan gebruikt worden maar wanneer je het omdraait is het een schaal en kan het ontvangen. Men ziet in het hele Quaternio een polariteit tussen 'mannelijke' en 'vrouwelijke' quadranten, een diagonaal ook: Lucht/Water en Vuur/Aarde.
Nuttig i.v.m. attributen en connotaties van de engelen en andere entiteiten is het Liber 777 van Aleister Crowley (Weiser, Maine) alsook Magical Ritual Methods van William Gray (Weiser, Maine).
Nu gaf M. mij de verdere gegevens zodat ik eindelijk de volledige tekst en uitleg had voor mijn eerste ritueel namelijk de 'Banishing' van het Lagere Pentagram, voorafgegaan en besloten door het kabbalistische kruis. Dit laatste wordt bij elke ritualistische handeling gebruikt. Ziehier het ritueel dat waarschijnlijk het meest courante is in de westerse magie.
Men betreedt de cirkel vanuit het oosten en steekt van binnen de cirkel de kaarsen aan. Een halve minuut ritmische ademhaling. Nu maak je het kabbalistische kruis. Je visualiseert een schitterende kleine bol van licht boven je hoofd. Je brengt de rechterhand bij het voorhoofd en zegt ATEH. Het licht daalt doorheen de ruggengraat tot bij je hart waar je ook je hand naartoe brengt. MALCHUT. Het licht daalt tot in je voeten en stopt half onder half boven de grond en is nu prismatisch met traag dooreenvloeiende kleuren. Je brengt de hand bij de linkerschouder. VE GEDULAH (blauw) dan bij de rechter. VE GEBURAH (rood). Voor dit ritueel, zoals voor alle andere, gebruik je een (magische) dolk die je tot nu toe in je linkerhand hebt gehouden naast het lichaam. Nu kruis je de handen voor de borst (de rechter bovenaan) en buigt licht voorover bij de slotformule LE OLAM AMEN.
Nu ga je de vuurcirkel maken en hiervoor neem je de dolk in de rechterhand; je hebt tot nu toe met gelaat naar het oosten gestaan en nu wijs je een meter of zo voor je op de grond met de punt van de dolk: IN NAAM VAN DE ALMACHTIGE MAAK IK DEZE CIRKEL VAN WIT VUUR. Je cirkelt kloksgewijs en wijzend met de dolk tot je naar het westen gewend staat EN IK WIJD DEZE CIRKEL AAN DE SCHOONHEID EN DE LIEFDE.  Je cirkelt verder tot je weer naar het oosten gericht staat. Je hebt een wit smeulend vuurtje zien voortkruipen bij je cirkelende beweging, nu breng je de handpalmen naar boven langs het lichaam (dit is de invocatie van je hogere natuur) EN IK DOE BEROEP OP HET WITTE VUUR OM DEZE CIRKEL TE BETREDEN. HET ZIJ ZO ! Nu zie je de cirkel opvlammen. Tracht gedachteloos te worden; het vuur verteert de gedachten.
Nu teken je met de dolk in de vier windstreken telkens een pentagram in de lucht voor je. Dan wijs je met de dolkpunt in het centrum van het pentagram. Je begint uiteraard in het oosten. Al de pentagrammen in dit ritueel worden getrokken vanuit de linkerbenedenhoek naar de bovenste punt, de rest wijst zich uit. Het zijn 'banishing' of uitdrijvende pentagrammen voor het element aarde. Bij het eerste gaat de volgende overweging door je heen voor je begint, 'ik, als mens geschapen naar het beeld van God, of het al, roep u, Tetragrammaton, (het woord voor de schepping, de Naam) op voor mij te verschijnen in naam van God. Je traceert het pentagram en terwijl je met de punt van de dolk naar het centrum wijst vibreer je YHVH (jod-he-vau-he), je voelt de klank tot in de tip van je vinger en het gevisualiseerde pentagram begint te pulseren. Je wijdt een gedachte aan de hele materiële schepping.
Dan wendt je je naar het zuiden. Hier is de 'sonic' ADONAI. Men denke aan adeldom, aardse macht, de meester van de stof. In het westen is de klank AHIH (Eh-he-jeh; dit is in feite je ademhaling, dus stiller dan de andere sonics) Ik ben die ik ben !
En in het noorden: AGLA (beide a's lang). Aan U het rijk in de eeuwen der eeuwen.
Dan gaat men weer naar het oosten gericht staan, de armen gespreid op schouderhoogte, handpalmen omhoog, men is nu een kruis. VOOR MIJ RAFAËL. Je visualiseert Rafaël achter het pulserende pentagram dat hij na een tijd vastneemt als een schild.
ACHTER MIJ GABRIËL. Hiervoor draai je je niet om, je ziet de visualisatie achter je en ook  nu wordt het pentagram als schild genomen door de engel, de twee anderen doen dat ook.
RECHTS VAN MIJ, MICHAËL. Je blijft naar het oosten gericht. LINKS VAN MIJ AURIËL.
Je staat nu in het midden van een vibrerende mandala. De engelen hebben hun vleugels gespreid en de tippen ervan raken elkaar zodat zich rond jouw vlammende cirkel een vierkant vormt als je de hele zaak vanuit de lucht zou bekijken. Nu volgt een moment van bezinning. Je zuivert de vier quadranten en de daarmee corresponderende persoonlijkheidscomponenten door middel van de engelen en hun energie. Let op het ritme van de ademhaling bij het uitspreken van de zinnen. WANT VOOR MIJ VLAMT HET PENTAGRAM OP, je visualiseert een klein pentagram voor je ter hoogte van je hart EN ACHTER MIJ SCHITTERT DE ZESPUNTIGE STER, je visualiseert op dezelfde hoogte een stralende davidsster achter je. Langzaam gaat een gouden straal tussen het pentagram en de davidsster en verbindt hen doorheen je hart. Hier gaat zegening door je heen en ben je in de sacrale dimensie. Na een tijdje volgt het afbreken van de cirkel, terwijl je de formule uitspreekt zie je de vlammen verdwijnen IK BEDANK HET WITTE VUUR VOOR HET BETREDEN VAN DE CIRKEL EN HET ZEGENEN VAN MIJN WERK HIER. IK LAAT NU HET WITTE VUUR VRIJ UIT DE BEGRENZING VAN DEZE CIRKEL. HET ZIJ ZO !

Dan besluit je met het kabbalistische kruis waarna je vanuit de afgebroken cirkel de kaarsen dooft. Je verlaat de cirkel weer langs de oostquadrant en zegt je naam. Dit is vooral belangrijk wanneer je een magische identiteit formeel hebt aangenomen voor het ritueel, wat natuurlijk aanbevolen is. Velen kiezen hiervoor een naam uit de mythologie, of een motto, vaak in het latijn omdat dit zo gedaan werd in de Hermetische Orde van de Golden Dawn. Vaak zal een naam of motto zich ook spontaan bij je aandienen in je meditatie of tijdens dromen. Maar ook wanneer je geen naam of motto hebt gekozen of gevonden is het goed om dan je gewone naam bij het verlaten van de cirkel luidop te zeggen om duidelijk het verschil te onderstrepen tussen je magische persoonlijkheid en je alledaagse wezen. Het is belangrijk rituelen scherp af te lijnen en heel duidelijk te besluiten. Als dolk kan je eender welk mes gebruiken maar het verdient aanbeveling er één te nemen dat nooit eerder voor iets anders of door iemand anders gebruikt werd, het is ook nogal logisch dat hoe mooier jijzelf de dolk vindt hoe beter dat is. Je kan er een pentagram in griffen of je magische naam en, natuurlijk, gebruik je de dolk enkel voor  magie en niet als papiersnijder of aardappelmes, maar zover was je zelf al neem ik aan.


V

Tot nu toe had ik gemediteerd en mijn ritueel uitgevoerd in een kamer waar ook wel eens occasionele gasten kwamen. Ik had wel gezorgd dat daar nooit gerookt werd maar toch voelde ik meer en meer de nood aan een aparte ruimte die enkel aan de magie gewijd zou zijn groeien. Ik zorgde dat die er ook kwam via wat aanpassingswerken en ondertussen begon ik te zoeken naar wat men de 'magische wapens' noemt. Een dolk had ik al, deze wordt steeds gebruikt voor 'banishing' of 'uitdrijving', en is voor mij altijd het meest gehanteerde 'wapen' geweest. Nu zocht ik dus een zwaard, kelk, staf en schild. Het zwaard vond ik het eerst en dat is niet verwonderlijk vermits ik zeer, misschien té zeer, mentaal georiënteerd was en ben. Het zwaard is, zoals we eerder gezien hebben geassocieerd met de denkfunctie en het is opvallend dat de suite van zwaarden in de tarot doorgaans gezien wordt als de treurigste, volgens mij zeer terecht omdat het meestal het denken is dat ons uit het moment verwijdert.
Een staf vond ik op het erf van een vriend. Ik sneed hem op lichaamslengte, ontschorste en polijste hem, scherpte de punt wat aan (mannelijke kant) en maakte aande andere kant een inkeping (vrouwelijke kant). In het midden sneed ik een pentagram. Al deze handelingen verrichte ik buiten in de blakende zon (Michaël). Als kelk gebruikte ik een kleine witmetalen beker in afwachting dat ik een groot zilveren exemplaar zou vinden en kunnen bekostigen. Uiteindelijk zou ik bij een dure gouden miskelk uitkomen. Als schild (schaal) nam ik een grote bruine aarden schotel waarin ik ook een pentagram aanbracht.
Ondertussen was mijn 'tempel' in orde en begon ik al improviserend de ruimte in te richten. Centraal was de Cirkel. Daarrond plaatste ik vier altaartjes met de magische wapens en gekleurde kaarsen. Ik had ook vier pentagrammen in koperbuisjes van elk één meter laten maken. Deze hing ik op rond de cirkel om het visualiseren te vergemakkelijken. Later heb ik ze weer verwijderd omdat ze een claustrofobisch gevoel gaven, ik behield enkel het pentagram in het oosten. Een zetel met fosfeenlamp ernaast en een rekje met mijn boeken i.v.m. magie samen met een wierookvat vervolledigden de inrichting. Nu kon ik echt aan de slag in een ruimte die door niemand anders zou betreden worden en die volledig aan het Werk gewijd was.
Het gebruik van al de eerder genoemde voorwerpen, de parafernalia, waarin men zeer ver kan gaan, zal sommigen misschien storen maar is bedoeld om de aandacht te focussen en de juiste beelden en associaties op te roepen. Het belang van schoonheid, esthetiek, mag in deze discipline zeker niet onderschat worden. Men tracht op allerlei wijzen een soort éénpuntige gerichtheid te creëren. Astrologische correspondenties, windrichtingen, kleuren, geuren, numerologische gegevens, kledingstukken, lichaamshoudingen, gedachtevormen; alles is erop gericht een sfeer, een roes soms, te bewerkstelligen. Dit deed mij vaak denken aan wat ik kende uit het Tibetaanse boeddhisme en is eigen aan elke vorm van ritualistiek. Later ben ikzelf hiermee geminderd maar als het echt je neiging is verdient het aanbeveling haar zoveel mogelijk in te volgen.
Hier moet ik erop wijzen dat over bepaalde correspondenties betwisting bestaat; sommigen verwisselen zwaarden en staven, zonder evenwel Rafaël en Michaël om te wisselen, anderen verwisselen Gabriël en Auriël zonder hun attributen te switchen (cfr. Secret of secrets, Michael-Albion Macdonald, Heptangle Books, New Jersey). Dit baarde mij toen wel eens zorgen maar nu vind ik dat het geen belang heeft, volg gewoon je gevoel en experimenteer binnen het grote gegeven van de cirkel, deze is veel sterker dan je eigen twijfels en laat je verduldig naar evenwicht zoeken op grond van je wijzigende inzichten. Binnen de zorgvuldig en liefderijk opgebouwde, dagelijks gecelebreerde cirkel ben je veilig om te experimenteren in schoonheid.
Om één of andere reden heb ik mijn magische wapens nooit ritueel geconsacreerd, dus zo'n fanatiek ritualist was ik nu ook weer niet. Voor hoe dit gedaan kan worden verwijs ik naar het zeer nuttige boek van Israël Regardie, The Complete Golden Dawn System of Magic, (Falcon Press, Santa Monica, California). Dit brengt ons meteen bij deze bizarre orde, The Hermetic Order of the Golden Dawn, die eind negentiende eeuw in Engeland de grote magische revival inluidde nadat Eliphas Levi eerder, in Frankrijk, hetzelfde had gedaan. Er is veel geschreven over en door de mannen en vrouwen in deze orde, en meestal hou je de, waarschijnlijk terechte, indruk over dat het hier een stel gigantische misleide ego's betrof. Toch hebben velen onder hen baanbrekend werk verricht en als je het hierboven aangehaalde werk bestudeert en je beseft dat het hier om een studie-curriculum gaat en je neemt vervolgens de mogelijkheid in overweging dat een aantal van hen dit hele programma assimileerden, zie je hen misschien toch met andere ogen. Kennis is natuurlijk nog geen wijsheid maar er wàs tenminste kennis en techniek die de mogelijkheid tot groei in zeer brede gebieden inhielden. Latere generaties konden hierdoor inzicht verwerven en perspectieven die tijdelijk in de stroom van de geschiedenis ten onder waren gegaan en waaruit weer nieuwe mogelijkheden, minder ego- en machtsgericht, kunnen groeien. Dus neem ik hier de gelegenheid te baat om Westcott, Waite, Mathers,  Yeats en anderen te groeten in dankbaarheid voor wat ze weer aan de oppervlakte brachten en met het nodige begrip voor hun gebreken die soms exorbitant maar, achter alles, zo menselijk waren en zo typisch voor het ego dat, laverend tussen de Skylla en Charybdis van inflatie en desintegratie, het Zelf zoekt.
Het raadsel van de ego-inflatie is de hoeveelheid energie die ze ook produceert. Deze is soms echt vulkanisch en haar uitingen kunnen ondanks alles een blijvende waarde hebben nadat de nadelen van het inflatoire ego worden ingezien. Dit inzicht is van nature lange tijd partieel omdat de inflatie slechts langzaam afneemt waardoor het inzicht beurtelings over- en ondergewaardeerd wordt. De mogelijkheid dat dit proces nooit voleindigd raakt is verre van denkbeeldig, ook al omdat hiervoor de projectie moet stoppen. Het hele proces van transformatie kan trouwens in die termen gezien worden, namelijk het moeizaam en onvermoeibaar werken aan het terugnemen van de projecties, het stoppen van het naar buiten projecteren van onbewuste inhouden. De mate waarin men daarin slaagt is de mate waarin men de wereld duidelijker ziet.
In zijn zeer nuttige boek Magical Ritual Methods (Weiser, Maine) gaat William Gray uitgebreid in op het vormgeven van de gevisualiseerde engelen, wat men telesmatiek noemt. Ik heb deze methoden nauwelijks toegepast maar hun nut lijkt me evident. Hij raadt aan de telesmatische beelden als het ware tastend, strelend en boetserend in het ijle, in de lucht, met geduld, liefde en volharding te vormen. Hiervoor is een vorm van zelfhypnose nodig die bij alle magische handelingen te pas komt. In die tijd was ik hierin nog niet sterk genoeg, ik kon mijzelf niet altijd de nodige krachtige positieve suggesties toedienen om constant in een gelukkig evenwicht te zijn dat alles makkelijker maakt. Wat ik wél had was intuïtie en volharding waardoor ik soms totaal impulsief eigen wegen kon inslaan die M. deden opmerken dat ik in een vorig leven wellicht een 'sorcerer' geweest was. In verband met het omgaan met telesmatische beelden moet opgemerkt worden dat het onproductief is hen, of andere symbolen, te vereren. Dit doet af aan hun intrinsieke waarde. Verering schept onnodige afstand. Symbolen verwijzen naar krachten in onszelf, deze moet je in doen en laten verwezenlijken en verering draagt hier niet toe bij. Respect en verering zijn in deze tegenstrijdig. Zoals al het levende moet je jezelf eerbiedigen en respecteren, jezelf vereren heeft geen zin.
Rond die tijd was ik op bezoek bij een vrouw die een beperkte vorm van helderziendheid had. Ze zegde me een aantal zaken in verband met heden en toekomst en besloot enigszins geagiteerd 'Toch moet je goed uitkijken, ik zie geesten in je huis'. Toen ik vragend en belangstellend de wenkbrauwen optrok zei ze met klem 'Jazeker, je hebt geesten in je huis, vier geesten, maak jij je daarover geen zorgen ? Ikzelf zou het biezonder eng vinden.'. Ik moest lachen en stelde haar meteen gerust 'Vier geesten is helemaal juist en zo is het goed, ik zou me eerder zorgen maken als ze er niet waren nadat ik zo mijn best heb gedaan om ze op te roepen.'


VI

Door mijn vroegere langdurige depressie die mij belette in te slapen had ik de gewoonte een slaappil in te nemen 's avonds. Hiermee wou ik nu kappen en er gebeurde iets vreemds. Gedurende verschillende weken gelukte het mij om bij het te bed gaan het hoofd neer te leggen met het commando SLAAP; het volgende dat ik wist was dat het ochtend was. Na een drietal weken stopte dit en helaas heeft die truc nooit meer gewerkt, wel was ik van de slaappillen af.
Ik had me een klein zilveren pentagram (naast andere betekenissen is het ook het teken van de menselijke micro-cosmos) en een topaas (zon-ram) gekocht en die droeg ik aan een kettinkje rond de hals. Weer een trucje om de persoonlijkheid en, bij uitbreiding, de magische identiteit, te centreren. Elke middag op ongeveer hetzelfde tijdstip en waar ik ook was nam ik het pentagram en de steen in de gevouwen handen en bad of riep aan met geconcentreerde intensiteit 'Ik doe beroep op mijn innerlijke gids om me te helpen bij mijn heelwording' (over deze innerlijke gids later meer).
Ik had nu een magisch motto of naam aangenomen. Dit is traditie. In de Golden Dawn nam men meestal Latijnse motto's aan, maar ook werden namen of begrippen gebruikt uit de Griekse, Romeinse, Egyptische, Hebreeuwse of Keltische mythologie of pantheons. Men kan zo'n naam of motto natuurlijk lukraak kiezen maar het is beter het zichzelf te laten suggereren of opdringen tijdens meditatie, rituelen of (dag)dromen. Hier hebben we dus weer de functie van de intuïtie. Wanneer de 'aandacht', zonder te forceren, op het innerlijk is gericht komen suggesties en antwoorden. Het is belangrijk hiermee te leren werken, te leren 'luisteren' zonder evenwel teveel de eigen wensen voor waarheid te nemen. Je maakt hier haast letterlijk jezelf, dus is het geraden de grootst mogelijke eerlijkheid te betrachten. De magische naam is de signatuur die je aanneemt bij meditaties en rituelen om het unieke van deze situaties en beoogde bewustzijnstoestanden te benadrukken. De namen en motto's worden ook numerologisch omschreven, gewoonlijk via Hebreeuwse gematria, zodat je via het getal bij andere kabbalistische betekenissen belandt. Een zeer bruikbaar werk in dit verband is Godwin's Cabbalistic Encyclopedia (Llewellyn Publications, St. Paul, Mn.). Het is zo dat sommigen zelfs eerst een getal kiezen dat voor hen sowieso om persoonlijk mythologische redenen al belangrijk is. Iemand als Crowley had wel eens de neiging om hier binnenwegen te nemen om zo een vooropgesteld idee te kunnen doordrukken. In elk geval is de numerologische methode om parallelle betekenissen aan  te boren soms zeer leerrijk en zeer gepast om de uniciteit van je ritualistische en meditatieve processen te accentueren.
Nog een manier om dit te doen is de volgende. Bij het begin van een meditatie of een ritueel (dus vóór het kabbalistisch kruis) trekt men in gedachten drie cirkels. De eerste rond het middel. Formule: Dit is Niets (het vruchtbare niets dat constant alles voortbrengt), dit is Zero. Zero tijd. Tweede cirkel boven het hoofd vertrekkende met de klok mee naar je rechterzijde, onder je voeten, langs je linkerkant weer naar boven tot boven je hoofd. Formule: Zero ruimte. Derde cirkel, boven je hoofd, voor je uit, onder je voeten, achter je en weer boven je hoofd. Formule: Zero gebeurtenissen. Deze drie cirkels maken een soort meditatieve capsule, een psychotron. Nu zeg of denk je: Ik ben ... (hier je magische naam of motto). Iniden je ook numerologisch werkt vermeldt je het getal en wijdt een korte gedachte aan de kabbalistische betekenissen ervan welke uiteraard implicaties hebben voor je bredere magische identiteit. Dit alles neemt slechts enkele seconden in beslag. Denk er ook aan dat alle meditaties en rituelen moeten beleefd worden omwille van het gebeuren en de handeling zelf, eerder dan met het oog op één of ander onmiddellijk resultaat. Dit is belangrijk en als je erover nadenkt zal je inzien dat dit nogal evident is en bij uitbreiding voor elke daad zou moeten gelden. Men doet wat men doet omwille van de intrinsieke vreugde van het gebeuren in het NU, niet omwille van een eerdere aanleiding of een toekomstig doel en wel om de eenvoudige reden dat aanleiding en gevolgen secundair zijn, centraal is het gebeuren om het gebeuren zelf. In de mate dat men van dit principe afwijkt ontstaan onevenwicht en onvrede.
I.v.m. het banishing ritueel begon ik te experimenteren in fosfenen. D.w.z. dat ik het hele ritueel soms enkel visualiseerde waarbij ik mijn 'magisch landschap' met mezelf als celebrant van buitenaf kon beschouwen. Dit lijkt moeilijker dan het in werkelijkheid is en telesmatisch gezien was het een hele opstap. Ik kon de hele constellatie van het ritueel als het ware overvliegen en langs alle kanten gadeslaan. Aangezien mijn 'landschap' samenviel met een tastbare, voor mij esthetisch en emotioneel belangrijke plek, ging ik er vaak écht wandelen. Ik had een min of meer cirkelvormig parcours dat ik regelmatig, ook 's nachts, afstapte maar na een tijd werd mij dit door M. afgeraden. Hij beweerde dat er een zekere vorm van regressie in school, een 'terug naar de moeder', en ja, telkens ik mijn landschap naderde moest ik doorheen een soort lange smalle gang tussen twee gebouwen die dan op het open veld uitgaven, dus passeerde ik door een soort geboortekanaal alvorens de mandala te betreden. Zo zag ik het bewuste en het onbewuste elkaar naderen in mijn dagen.
Voor het besluit van het eigenlijke banishing ritueel raadde M. me aan mezelf bij het laatste kabbalistisch kruis bovenop de toren van een kerk of kathedraal te visualiseren. Dit deed ik en voortaan besloot ik het ritueel uitkijkend over landen, stromen en zeeën in een grenzenloos geheel. LE OLAM AMEN. Wereld zonder eind, ik stel mij op de lijn van eeuwige continuïteit, de stroming in de dingen.
Toch bleef ik last hebben van ups en downs en mijn  Bachbloesemtherapeut en ook M. hadden regelmatig de handen vol om mij moed in te spreken. Hierbij werd veel aandacht besteed aan dromen welke ik minutieus noteerde en mijn  traktaat Transacties in de duisternis is daaraan volledig gewijd. In mijn heelwording kreeg ik te maken met een veel vookomend verschijnsel dat erin bestaat dat men nieuwe mogelijkheden, gedragspatronen en denkgewoonten aanneemt om dan plots te zien dat die zo haaks staan op wat en hoe je vroeger was dat het lijkt alsof je jezelf zal verliezen als je zou genezen van je oude malaise. Men kan zich zodanig identificeren met zijn beperkingen van jaren dat vrijheid en openheid vervreemdend kunnen lijken. Ze zouden je inderdaad van je vervreemding vervreemden. Dit kan een enorme stress en een diepgaand gevoel van machteloosheid teweegbrengen omdat je soms gewoonweg niet in staat bent te kiezen, je durft het niet aan het nieuwe totaal te beleven en kunt het bizarre gevoel hebben 'ontrouw' te plegen aan het oude dat men zo lang en intens geleefd en beleefd heeft. Ook dit is weer een proces dat eindeloos lang kan doorgaan omdat de ene transformatie de andere meebrengt en in deze constant fluctuerende situatie wordt onze inertie telkens weer op de proef gesteld.
Mijn intenser wordende praxis en studie deden mij altijd terugdenken aan mijn Tibetaanse studies in het begin van de zeventiger jaren en wierpen er ook een nieuw licht op. Ik zag talrijke parallellen tussen toen en nu en ik kreeg een soort retrospectief inzicht. Al die Tibetaanse rituelen, inwijdingen en meditaties hadden uiteraard hetzelfde doel als die waar ik nu mee werkte en ik begreep dat ik er na die lange tussenperiode vruchten van plukte die ik indertijd niet had zien hangen of naar waarde had kunnen schatten. Ik vond, via een andere terminologie en benadering, een diepere aansluiting met de vroegere praxis. Met een glimlach dacht ik terug aan de honderdduizend 'prostraties' die ik had gedaan voor de Boom van Toevlucht waarin zich al de boeddha's bevinden en die als levend symbool zo belangrijk was geweest toen. Nu echter confronteerde M. mij met een nieuwe Boom, de Levensboom.

VII

Zeggend dat ik weldra aan de Boom zou moeten beginnen werken had M. al meermaals mijn aandacht gevestigd op de afbeelding van de kabbalistische Levensboom die bij hem in vele kamers aan de muren hing. Ik kende de glyph uit boeken en aan de vele geannoteerde afbeeldingen ervan die bij hem overal rondslingerden had ik gezien dat M. hier doorlopend mee bezig was. Tot nu toe had ik eerder afwijzend gereageerd omdat ik mijn 'kosmos' wou opbouwen en dat al voldoende werk en vervulling vond.
Nu echter tekende ik de glyph uit met de tien sferen, de Afgrond en de Sluier van Paroketh die, vreemd genoeg, practisch nooit wordt aangegeven. Ik memoriseerde de namen van de sferen (sefiroth), leerde  de verbindingen, of Paden, ertussen trekken en begon over dit kosmisch model te lezen en erop te mediteren. Ik maakte me vertrouwd met de astrologische connotaties en de overgeleverde eigenschappen en denkwerelden van de sferen en de onderverdeling in vier werelden en drie zuilen. Ik voel mij niet geroepen of competent een inzichtelijke beschrijving van dit centrale kabbalistische symbool te geven en verwijs naar enkele werken hieromtrent die belangrijk en diepgravend zijn: Ladder of Lights en Concepts of Qabalah van William Gray (Weiser, Maine), The Mystical Qabalah van Dion Fortune (Aquarian Press, Northamptonshire), The Kabbalah Unveiled van S. L. Mathers (Weiser, Maine), Kabbalah van Charles Poncé (Ankh-Hermes, Deventer) en Kabbalah and Psychology van Halevi (Gateway Books, Bath), en verder natuurlijk eender welk werk over kabbalah waar je de hand kan op leggen. De moeilijkheid voor mezelf hier is tweevoudig, ten eerste, en dat is misschien een verrassing, maar dit geschrift gaat in essentie niet over magie of kabbalah, dat zijn enkel schablonen die mij, samen met vele andere, werden aangereikt en waarvan ik mij kortere of langere tijd bediende omwille van het uiteindelijke doel, het nastreven van transformatie. Transformatie als zinderend, levend gebeuren wordt niet optimaal gediend door wie zich strict definieert en aldus limiteert als 'magier', 'kabbalist', of wat dan ook.
De tweede moeilijkheid is er één van traditie (ironisch genoeg is dit woord één van de vertalingen van "qabalah"), joodse esoterische traditie, en het gebruik dat er ook van gemaakt wordt in de westerse esoterie. Deze heeft de joodse glyph gebruikt om een gedeeltelijk eigen interpretatie te geven van de door haar geapprehendeerde werkelijkheid, en inderdaad, de Boom is hiervoor een uiterst dienstbaar werktuig. In hoeverre onze manier van ermee om te springen de goedkeuring kan wegdragen van onze joodse broeders zou ik niet weten, hoewel ook een joodse kabbalist, als esotericus of mystieker, zeker niet de zegen zou krijgen van zijn strict orthodox ingestelde geloofsbroeders. Het spanningsveld tussen exoterie en esoterie waarover ik het al eerder had speelt ook hier, zoals altijd. De boeken waarnaar ik verwezen heb zijn merendeels het werk van niet-joodse kabbalisten en magiërs, waarbij moet opgemerkt worden dat er tussen joden en niet-joden in de renaissance veel meer interactie i.v.m. deze materie was dan nu ogenschijnlijk het geval is. De Boom is dus een kosmisch model dat zo krachtig en bruikbaar bleek dat het de grenzen van zijn oorspronkelijke traditie oversteeg. Nogmaals echter, ook de joodse kabbalisten waren door hun ondoctrinaire, experimenteel-speculatieve, hyper-realistische benadering buitenbeentjes van het rigide religieuze judaïsme. Toch moet ook met de Boom steeds voor ogen gehouden worden dat we met een hypothetisch model, een symbool te maken hebben en niet met een noodzakelijk objectief te ervaren werkelijkheid, waarnaar het, hoe welsprekend ook, enkel kan verwijzen. Wat de Boom voorstelt is een fysisch model van de verdichting van het goddelijke tot de concretisering in de stof. Boven de Boom bevinden zich de drie negatieve sluiers waardoor het goddelijke Niets tot het Iets contracteerde (deze contractie heet ZimZum, te vergelijken met de Big Bang). Binnen het model zelf is eerder sprake van een Deus Absconditus, m.a.w. het godsbegrip is ofwel afwezig ofwel potentieel inherent aan alles, alles draait hier om de realisatie in elke entiteit van de eigen god-natuur eerder dan om het ontwikkelen van een abstract concept van een afzonderlijk, wezensvreemd opperwezen dat het oordeel in de ziel stoot.
Er dienen zich allerlei vormen van beeldspraak aan i.v.m. god die zichzelf wil kennen en te dien einde verstoffelijkt, de geest in de materie, de eindeloze duik van de zielen in de stof met de kreet Ik Ben (die ik ben), de reis van de ziel als godsvonk naar de materie waar die beiden zich ver-énigen, waarna de 'tikkoen', de terugkeer, naar de oorsprong weer wordt aangevat, de mens die zich van zijn godsnatuur bewust wordt en zo verder in de caleidoscoop van het zijnsepos met alle beelden die daarin wentelen en die het zo duiden. De bliksemschicht uit het oneindige in het bepaalde met de Sefiroth als een snoer van lichten die één na één, maar nagenoeg gelijktijdig, aanflitsen en zo gloeien als bakens in de psyche, in de natuur. De tien Sferen zijn (bewust-) zijnstoestanden op de reis. De vier werelden zijn  stadia van verdichting of verwezenlijking, de drie zuilen of pilaren zijn benaderingswijzen op de Terugkeer waar het de pratikerende kabbalist om te doen is. Uiteraard is dit een oversimplificatie maar zelfs zo zeg ik nog meer dan ik weet. Wat is nu de bedoeling van dit alles, wat is überhaupt de bedoeling van eender wat ? Ik zou het niet weten, ik ben zoals alles deel van de god-natuur naar voorlopig geen deel van de mogelijke antwoorden of realisaties ervan. Net als jij doe ik wat ik doe omdat ik niet anders kan, en alles is wat het is omdat het niet anders is. Heeft de mens vrije wil of is zijn lot gedetermineerd ? Het zou kunnen dat wij gedetermineerd zijn in die zin dat wij met vrije wil in het reine moeten komen. Die vrije wil kunnen we dan gebruiken om de determinatie van de vrijheid te equilibreren. En daarbij, de mens is nog maar in aanzet aanwezig, naar mijn gevoel is het hele kabbalistische stelsel, dat in essentie gelijk is in benadering aan het tantrische en andere doeltreffende systemen voor transformatie, één groot opzet om de Mens te maken. But now for something completely different, of denk ik dat maar ?
Freud doorbrak de lange rigide stilte en gooide zijn bom in de stille vijver waarrond de Victorianen picknickten en op gestelde tijden decoratief flauwvielen wanneer iemand per ongeluk naar een elementaire lichaamsfunctie verwees. Wij zijn hem hierom enorme dankbaarheid verschuldigd, zonder hem waren we  nu waarschijnlijk rotstuintjes geworden of geëmacieerde bonzaï-boompjes in steriele smakeloze ruimtes. Zijn ideeën zijn in hun grootsheid en beperkingen ruimschoots bekend zodat uitweiding gelukkig overbodig is. Ik wou even stilstaan bij zijn idee dat alles een seksuele grondslag heeft. De seksualiteit en lichamelijkheid van het kind zijn de bakermat van wat we later worden en voelen, en het gaat mij hier om de lichamelijke component of associatie bij alle gevoelsbewegingen, gedachtenvormen, speculaties hoe abstract ook, trouwens, die abstractie heeft altijd ons brein, biologisch ingebed in onze eeuwige lichamelijkheid, nodig als startblok. Zie jezelf als in relatie staand tot een wezen van pakweg acht meter groot, zo staat de baby tot de ouder, denk je soms dat je dat écht zou kunnen vergeten, sta hier even bij stil, hoe dit gegeven onuitwisbare beelden, gevoelens en attitudes inprent en tracht nu te voelen hoe bij al wat je denkt, voelt of ervaart, wakend, slapend, dromend en in visioenen, massieve vormen je als het ware inbedden en omsluieren, tuchtigen en liefkozen op de uiterste achtergrond van je waarneming. Overal is er de Vrouw die als jouw moeder om en rond je was in den beginne. In kabbalah spreekt men van de shekinah, het vrouwelijke aangezicht van God, ook wel zijn vrouwelijke tegenhanger genoemd. Ze wordt ook aangeduid als de Gevallen Dochter. Waar Kether en Chokmah de Vader zijn en Binah de Moeder, is de Zoon Daath, de elfde, op de Boom enkel gesuggereerde sefira van de persoonlijke kennis en ervaring van de kabbalist, en zijn de zeven andere sefiroth, beneden de Afgrond, de Gevallen Dochter, de ziel van de mensheid waarmee het mannelijke aspect van God zich weer wil verenigen. Je ziet hier kencategorieën van verschillende disciplines door elkaar vloeien. Dit is misschien niet logisch maar logica is dan ook niet waar het in kabbalah om begonnen is. Stel, je wil een reproductie van de Mona Lisa aan de muur ophangen. Je neemt hamer en spijker, klimt op een stoel, slaat de spijker in de muur en hangt de reproductie op. Allemaal logische handelingen binnen het cartesiaans-newtoniaans bestel, maar dan kijk je in die ogen en naar de mond van de Gioconda en de ontroering en gevoelsbeweging die je dan in de ziel voelt heeft niets met logica te maken. Zo je trouwens op je duim had getimmerd bij dit karweitje zouden er misschien ook al enkele niet zo logische overwegingen bij je zijn opgekomen.
De sferen kunnen op het lichaam geprojecteerd worden, hoofd, schouders, bovenarmen, hart, geslacht, bovenbenen, voeten en alles vibreert daar als de beelden en gevoelsbewegingen die ik eerder aanhaalde actief zijn.
De materie, het vrouwelijke, is de godin die door het mannelijke gezien en bestraald wordt. Zij is de wereld waar wij leven en sterven, lachen en lijden, wandelen en werken, zij is het grote lichaam van Eva Kadmon, haar pulserend labyrint waar één alles kan zijn en het afzonderlijke samenvalt met het algemene en waar alles weer versplintert tot de oneindigheid van de tienduizend dingen die zo nadrukkelijk en onverbloemd ZIJN, alles is toch zo nadrukkelijk in zijn ISheid, in zijn eindeloze herhaling die zinloos is voor wie de wereld enkel ziet als een plaats on te nemen. Wie neemt moet blijven nemen, bezittingen, partners, sensaties die je uiteindelijk de bitterheid der teleurstelling doen eten als je niet van de caroussel stapt en besluit te geven. De shekinah is waar het persoonlijke door het algemene kan geraakt worden en omgekeerd en de man vindt dat ogenblik in de vrouw, of liever het mannelijke vindt dat in de vruchtbare polariteit met het vrouwelijke en vice versa. En het is het irrationele, het onlogische, de poëzie, de ontroering en vervoering die hier de weegschaal doen doorslaan, en ja, de muzen zijn vrouwelijk, wat had je gedacht ? Kijk naar het meisje, de vrouw, hoe zij schrijdt als droeg zij zichzelf over vloer of straat, luisterend naar de klank van haar wezen die de muziek is van haar die zichzelf voorzichtig, aandachtig draagt van kamer tot kamer als betrof het een zeldzame kostbare vaas vol onvermoede bloemen, en geen druppel wordt gemorst. Hoe zij in vreedzame trance vol neutrale aandacht dieper in zichzelf peilt en je weet dat zij zo alles weet zonder het misschien te kunnen of willen uitdrukken. Zo kan zij de datum achterhalen waarop Pasen viel in het jaar 313 voor Christus, en ook welk weer het toen was in een nu lang verdwenen dorp ergens hoog in de Andes. Maar die kennis laat haar onverschillig, ze laat ze voor wat ze was en waar ze was en gaat verder met de blik geloken en haar lichaam vibrerend op een ritme van voorbij de tijd waarbij de man slechts één verlangen koestert, de wens van de man gesmeed in en door en met de tijd; laat mij bij jou stranden in opluchting en bevrijding zoals het kind dat ik had moeten blijven en dat ik zal zijn bij en in en rond de godin. En opgepast, dit is dan nog enkel het vredevol aangezicht van de godin, hoe anders is het gesteld met de Duistere Moeder.


VIII

Iets over de vier werelden. Atziluth, of de wereld der uitstraling of der archetypen met de drie sefiroth, Kether, Chokmah en Binah, wordt door de Afgrond gescheiden van de drie andere werelden. Het is de wereld der hogere goden en bijgevolg valt hierover weinig te zeggen. De Afgrond wordt beschreven als een soort kosmische riool waarin de koninkrijken van Edom zouden verzwolgen zijn, de resultaten van vroegere, mislukte scheppingen. Ik heb wel eens gedacht dat hier de duistere lagen van het collectief onbewuste konden liggen maar dat is enkel speculatie. De volgende wereld, Briah, met de sefiroth Chesed, Geburah en Tiphareth, wordt de scheppende wereld genoemd. Deze scheppende impulsen sijpelen doorheen Paroketh (de sluier) naar Yetzirah, de wereld van de vormgeving met de sephiroth Netzach, Hod en Yesod. Hier is de klassieke psychanalyse van toepassing. Om Briah te beleven moet men het model van de transpersoonlijke psychologie hanteren. Deze drie werelden concretiseren zich in Assiah, in de sefira Malchoet die men ook kan zien als de quaternio, het grondvlak of het 'lanceringsplatvorm' van de subjectieve Boom en zijn groots psychologisch avontuur, want inderdaad, kabbalah is meer psychologie dan filosofie. De kosmos, met de vier werelden, is een psychologische ruimte. De schoonheid van het model ligt in de caleidoscopische diepte die eraan geschonken wordt door de menselijke geest die zijn grenzen wil en kan verleggen tot waar het begrip grens de homerische lach van het universum wordt. Er zijn kabbalisten die ervan uitgaan dat in elk van de vier werelden een Boom is waarin het hele model zich herhaalt en dit kan een zinvol model zijn. Anderen zijn van oordeel dat in elke sefira een Boom groeit zodat de betreffende sefira de Malchoet van een nieuwe Boom met een specifiek accent wordt, en ook dit kan een zinvol model zijn want de werkelijkheid is ten slotte één en al nuance en eender welk gevoel totaal ontleed geeft uit op een heel universum van inzicht en ervaring. Misschien is het bruikbaarste model nog wel de Jacobsladder waar ervan uitgegaan wordt dat er inderdaad een Boom is in elk van de vier werelden maar dat die Bomen in elkaar overgaan zodat bijvoorbeeld Tiphareth van Assiah tegelijkertijd Malchoet van Yetzirah wordt en zo verder. Het lijkt ingewikkeld en dat is het ook maar zinloos is anders.
Wat ook opvalt is het constante spel van polariteit, wat niet hetzelfde is als dualiteit. Polariteit gaat om tegendelen, dualiteit om tegenstellingen, een klein maar ook hemelsbreed verschil. Geest/materie, straal/schaal, mannelijk/vrouwelijk, licht/donker in een eindeloze dans en interactie, doorheen verschillende betekenislagen in elkaar overvloeiend en dan weer contrasterend. De sferen op de rechterzuil; Chokmah, Chesed en Netzach zijn mannelijk maar hun godfiguren en attributen zijn vrouwelijk. De sferen op de linkerzuil, Binah, Geburah en Hod zijn vrouwelijk maar hun godfiguren en attributen zijn mannelijk. Natuurlijk geldt dit niet constant, dat zou te simpel en niet realistisch zijn. Het is zo dat in sequentie gezien elke sfeer vrouwelijk en ontvangend staat tegenover de vorige en mannelijk en gevend en stralend naar de volgende toe. Zoals wij vrouwelijk staan tegenover wie ons iets leert en mannelijk tegenover wie wijzelf iets aanleren. Het complementaire samenspel is ook markant in quaternio waar Lucht/Water en Vuur/Aarde in dynamische interactie zijn. Zwaard/Kelk en Staf/Schild (dat omgekeerd een schaal is), je ziet duidelijk de Freudiaanse component die, indien alleengeldend gezien een karikatuur is maar op z'n echte waarde ingeschat een onafscheidelijk element van elk gebeuren blijft. Het theater is de psyche maar ook altijd en overal het lichaam, wie dit vergeet belandt in onvruchtbare sublimatie. Dit is een alchemisch theater en alle psychologische elementen hebben een lichamelijke component. Voor ons als mensen zijn  Briah en Yetzirah van levensbelang maar Malchoet is de moeder op wiens speelveld wij dit realiseren, trouwens een diepgaand kabbalistisch gezegde vertelt ons dat Kether in Malchoet is en Malchoet in Kether, dit is hetzelfde als de ultieme Mahayana doctrine die stelt dat Nirvana en Samsara uiteindelijk één zijn. De veelheid en de eenheid, de ogenschijnlijke tegendelen, worden op dezelfde plaats gerealiseerd en beleefd en dat wij dit niet doen is een gebrek in onze perceptie, wij zien niet wat IS. De mens die ZIET weet dat hij deelt in de god-natuur en dat deze zich niet manifesteert zolang de mens de Mens niet is. Het is de intuïtie die dit inzicht brengt en ook de kracht om het geleidelijk waar te maken, om er in te groeien, traag maar zeker, het is onze bestemming en slechts onze karmische inertie maakt de ingebeelde weg zo lang. En zo maken wij de weg die ons vermoeit waar, het is niet nodig maar het is en bijgevolg is het wat we wilden om terug te gaan naar waar we waren voor we kwamen, naar hoe we Waren voor we waren. De vrede is onontkoombaar, maar goed, nu terug naar het geploeter.

Ik deed een zwaardoefening die als volgt ging. Uit ijzerdraad had ik een ringetje gemaakt waarvan de doormeter een halve centimeter breder was dan de kling van mijn zwaard. Dit ringetje hing ik op ooghoogte  in mijn veranda. Ik concentreerde me, presenteerde het zwaard en stootte toe, proberend het zwaard in één uitval tot aan het heft door het ringetje te drijven. Ik visualiseerde een 'andere werkelijkheid' achter het ringetje en de oefening stond symbool voor het doorstoten daarnaartoe.
Bij het aansteken van de kaarsen op het altaar aanriep ik diep in mijzelf de aartsengel Michaël die met het element vuur geassocieerd wordt en prentte mij in dat hij het was, eerder dan ik met de lucifer, die de kaars deed branden.
Ik maakte vaak schriftelijke associatiereeksen i.v.m. de magische wapens, eindeloze opsommingen en uitweidingen steeds verder uitgesponnen zodat in mijn verbeeldingswereld steeds meer ruimte ontstond. Dit is gelijkaardig aan het leren werken met de tarot waar men één suite neemt en van buiten leert waarna men verhaaltjes begint te spinnen met eerst twee, dan drie en steeds méér kaarten ervan.  Daarna doet men hetzelfde met een andere suite waarna men de kaarten van de twee suites mengt, en later van alle vier waarbij men steeds meer verhalen, interpretaties en mogelijkheden weeft om zo later bij een échte interpretatie de intuïtie vrijer en vrijer te kunnen toelaten.
Wandelend op straat of in de velden neuriede ik E/I/O/A/U (lucht, vuur,water,aarde, shin) zodat ik telkens weer in enkele seconden de cirkel construeerde. Die 'U' is de celebrant in het centrum maar in een later stadium hanteert men het begrip 'shin'. Dit ligt enigszins complex. Bij het creëren of trachten te creëren van shin voegt men dus een vijfde element toe, een quintessentie van de vier. Dit noemt men pentagrameren. De bovenste punt van het pentagram is die van 'spirit', een pulserende synthese van de vier andere. In de mate dat de celebrant in zijn cirkel erin slaagt deze synthese tot stand te brengen creëert hij shin. Dit duidelijker uitleggen is moeilijk maar zeker is dat het elke 'banishing' steeds weer tot een avontuur maakt. Uiteraard is dit in verband te zien met de gouden staaf doorheen het hart tussen het pentagram voor je en de davidsster achter je. Shin maak je in het hart, zoals alle andere essentiële zaken.
En het is het hart dat ik elke dag weer tracht te openen, bijvoorbeeld in fosfeenmeditatie proberen woorden van daaruit te laten opkomen eerder dan uit het verstand, het denken, woorden die dan ook rusten in het hart als in een Kelk, als rimpelingen op het water van je wezen; Ik blijf in de rust van de ziel, in de stilte van het zelf. En natuurlijk wil dit niets zeggen, en natuurlijk wil dit alles zeggen, en al de trucjes, al die onmogelijkheden, zoals de stoot van het zwaard naar de ziel, van het denken naar het voelen, en verder, voorbij de dimensies, de stoot van het ego naar het zelf, de symbolische transformatie, as-if-denken in doorvoelde actie, het passiespel in de uren, alles is erop gericht om eindelijk in het NU te komen, te zijn. Want wat is het drama van de mensheid, wat is onze tragedie anders dan het NU te weigeren, te ontvluchten, niet te willen zien. Alles zucht onder ket kolossale gewicht van het geheugen dat, als het zich al overtreft, dat enkel doet in een projectie naar de toekomst toe en, onderliggend, zijn daar de twee grote fantasmen van het denken aan verbonden; het verleden als een verloren paradijs, een nooit terug te vinden Gouden Eeuw die ons vervult met een hunkering vol zelfmedelijden, een kosmische nostalgie die dan uit nog meer angst en onmacht omslaat naar het toekomstprogramma waar we ooit eens gezellig zullen naar kijken op een soort interstellaire zondagnamiddag als het weer feest is, dat van de Messias, de luchtballon van de heilsverwachting. De ommezijde van deze uitgestelde orgasmistiek is het doemdenken maar het komt altijd weer neer op een of ander construct dat alles was of zal zijn maar nooit IS. Dus perverteer je je energie altijd weg uit het Nu want daar moeten we onze vrijheid nemen, onze verantwoordelijkheid en daar zij we al millenia voor op de vlucht. Dus blijven we ons wentelen in de doodsangst die meteen ook de angst voor het leven is. Wat gaan we trouwens doen met ons echte sterven als alles gelijkgeschakeld wordt, als onze voorkeur en afwijzing ten einde moeten komen, als wat speeksel in de goot en de pauselijke tiara, een olievlek op zee en een grondwetsherziening, een Givrey Chambertin '71 en de peukjes in de asbak van de auto die je in '85 in de prak reed, een stoffige vensterbank en verwaaiende wolkenmassa's evenwaardig in hun definitieve futiele verdwijntruc opgaan en je geen onbenulligheden en essentiële waarden meer hebt om de leegte te vullen?  Ah wie weet, maar dat het boeiend zal zijn, ijselijk boeiend misschien, staat wel vast, en al het vroeger en later, het ooit en nooit zullen er dan uitzien als de beeldenaar van je diepste zielekeuze.

Ik begon met mijn lichaam te werken, het te voelen en er aandacht aan te besteden. Elke dag nam ik de tijd om liggend op de grond elke spier, elk gewricht te bewegen er met liefde en zegening aan denkend terwijl ik het visualiseerde vervuld van licht. Elk orgaan, elk bot trachte ik gevoelsmatig te bereiken en te erkennen. Ik kon mij niet meer veroorloven het lichaam te berijden als een zinloos dier, het te zien als een soms lastige machine. De boeddhisten noemen het het 'kostbaar voertuig', de enige plek en de prachtige gelegenheid om de 'verlichting' te bereiken. Zoals zovelen had ik jarenlang mijn lichaam in feite enkel opgemerkt bij pijn of genot, voor de rest leefde ik in mijn hoofd. Velen dwalen doorheen de mallemolen van hamburgertenten en frituren en gooien zichzelf hapklare brokken toe als was het organisme een hond die eender wat in dankbaarheid opschrokt. Als de geest de materie niet méér licht kan geven dan op tijd en stond wat fast-food ziet het er slecht uit voor de Boom. Op het eind van de oefening kwam de glimlach, het sluitstuk van het wezen, naar binnen toe en naar buiten. Als een kind leert lopen is het één en al aandacht bij die geweldige taak, dan kàn het plots lopen en die kennis verdwijnt in het onbewuste van het lichaam als reflexen en diesmeer. Net als de natuur rondom ons is het lichaam een beeldenaar van het onbewuste. We bekijken onze dromen omdat ze materiaal aandragen dat we beter niet vergeten en zijn daar dankbaar voor, we onderzoeken onszelf psychologisch omdat onze verdrongen gevoelsinhouden ons geluk saboteren en trachten zoveel mogelijk in het licht te brengen opdat we zo zouden groeien. Ik ben dankbaar voor elk atoom in dit lichaam dat transformatie mogelijk maakt. En de glimlach is de bezegeling van die dankbaarheid, naar binnen toe en naar buiten.

IX

Op een nacht wandelde ik in mijn magisch landschap en kwam bij een kapelletje met rode kaarsen. Het stond in een kring eeuwenoude beuken die zwart tegen de hemel afstaken en aangaven dat deze plek belang had gehad lang voor de christenen er hun kapelletje neerpootten. Ik zat neer op de knoestige wortels van een der beuken en keek naar een ster die aan en uit leek te flikkeren en het was alsof ik mezelf zag zoals ik soms schitter en dan weer geëclipseerd word in een of andere vorm van neerslachtigheid. De sterren en wij dobberen op het grote getij van angst en geluk en een straling en overvloed vult bloem en veld en de oogst. Ik stond op en wandelde verder en in de nachtelijke stilte klonk mijn stap, en dat wou ik zijn, de stap en enkel de stap voorbij de gedachte. Ik was oud en ik was jong en de adem in mijn longen leek het lied dat de wereld al altijd heeft gezongen. De stap in de stilte van de nacht is de mal, het sjabloon van wereld en wereld en nog wereld, nu ook ongezongen. Hier iets aan toegevoegd, hier iets van weggehaald, is ondoenbaar, zinloos, overbodig.



Ik denk, de geschiedenis of wat ervoor doorgaat, de oorlogen, veroveringen, de nederlagen en veldslagen, het komen en gaan van beschavingen en culturen, is niet de échte geschiedenis, dat alles is te groot en maakt ons ongelukkig (cfr. James Joyce, "all these big words that make us so unhappy") of fascineert ons dermate dat we onszelf verliezen, kleineren of opblazen. In dat perspectief hebben zogenaamde primitieve volkeren géén geschiedenis en ik voel dat zij, net als wij, dezelfde lotgevallen delen, de geschiedenis van de gemoedsbewegingen, de tederheid en het gebrek eraan. Voor mij wordt de geschiedenis geschreven in ons hart, daar winnen en verliezen we zoals duizenden jaren geleden, in die zin beweegt er zogezegd niets en toch is dit de continuïteit waar we echt iets kunnen leren maar het daarom nog niet altijd doen. Hoe mannen en vrouwen en kinderen met elkaar en met dieren en planten omgaan. Hoe enorme liefde gevoeld wordt voor plaatsen en landschappen, een liefde ver voorbij bezit van gebieden, trouwens, primitieve volkeren hebben vaak geen besef van grondbezit en velen verwerpen de idee wanneer ze hen wordt uitgelegd, zij trappen dan ook niet in de val van iets als het nationalisme dat een perversie is van de liefde voor een bepaald landschap of gebied. Mannen en vrouwen beminnen elkaar en houden op elkaar te beminnen zodat ze elkaar dan nog enkel gebruiken en dat is het ware verhaal van mensen, hun winnen en verliezen van kennis en inzicht, de rest is super-structuur. En de passie van de erotiek, eender welke erotiek, drukt onze persoonlijke geschiedenisboeken, het zich buigen in  tederheid over het hulpeloze kind, het zonder nadenken de helpende hand reiken aan iemand die naast je struikelt of valt, daar vestig je onnadenkend de mijlpalen van je groei, en ja, je kan ook niet helpen, niet liefhebben, het kan je tijdelijk onmogelijk zijn en dat is dàt jouw deelnemen en dit gebeurt misschien méér dan het eerste, maar ook dàn leer je essentiële zaken over jouw geschiedenis. Dit zijn ogenschijnlijk strict persoonlijke zaken maar toch betreft het archetypische houdingen en opstellingen. En de minnaars gaan in vervoering en de literatuur en de poëzie hebben hier in de eeuwen der eeuwen verslag van uitgebracht, en in die passie, in die hulpvaardigheid, in die depressie vinden wij onze hoogst individuele expressie, onze stempel in de was van het zijn en dan zien we dat het beste liefdesgedicht, het indringendste drama datgene is wat eeuwenlang mensen van totaal verschillende culturen blijft boeien zodat de beschrijving van het individueelste, indien juist weergegeven, toch weer de beschrijving van het collectieve gevoel is. Nog een ijl bouwsteentje van de ongrijpbare en toch zo indringende geschiedenis van onze passie in dit raadselachtig universum. En zo ligt onze reisweg in de psyche uitgestippeld en die zul je onvermijdelijk gaan in de eeuwen der eeuwen. Samen.


X

Eind negentiende eeuw vond de toenmalige 'leider' van de Hermetic Order of the Golden Dawn, S. L. Mathers, een grimoire in de Parijse Bibliothèque de l'Arsenal. Het betrof een onvolledige versie van The Sacred Magic of Abra-Melin the Mage (on how to gain the Knowledge and Conversation of the Holy Guardian Angel). Er zijn meerdere versies van dit boek in meerdere talen en ik kan hier verder niet op in gaan, het zou ons te ver leiden. Het boek, hoe verminkt de versie ook was en met de nodige vertaalfouten, werd zeer belangrijk voor de leden van de Golden Dawn en de onvermijdelijke Crowley maakte er verplichte leerstof van in zijn orde van Thelema. Zelf probeerde hij het ritueel verscheidene malen uit met wisselend succes of een groot gebrek eraan eerder. Het is een typisch renaissance grimoire met magische vierkanten, allerlei rituelen en bezweringen en tutti quanti maar naarmate ik het meer bestudeerde zag ik mogelijkheden om er een moderne vorm aan te geven die toch ook resultaten zou kunnen opleveren hoewel zij zouden verschillen van degene die het boek opsomde: macht over talloze demonen, allerlei occulte krachten e.d die mij niet interesseerden. De christelijke mythologie i.v.m. de Engelbewaarder kan hier echt geen hulp brengen, het gaat om een ander en moeilijk uit te leggen concept dat in feite enkel kan ervaren worden en dan nog op vaak zeer diffuse wijze. Dit hield mij enorm bezig en ik zocht een soort 'ingang' die ik uiteindelijk vond tijdens het bestuderen van een ander boek over kabbala. Hierin vond ik een woord dat de auteur beschouwde als een oeroude aanroeping van de Engelbewaarder. Dit woord liet mij niet los en ik begon er numerologie op toe te passen en toen die bevredigend bleek gebruikte ik het woord vanaf dan constant als aanroeping en invocatie. Dit was een opslorpend werk dat tot in de slaap toe doorging en waarin ik een grote overgave legde, samen met mijn andere dagelijkse praktijk zoals voorheen beschreven vulde dit meer en meer mijn uren. Ik wist dat dit een werk van lange adem zou worden en ging maanden en maanden door, wat aangenaam was omdat ik het zinvol wist maar bracht niet meteen resultaat. In die tijd werkte ik ook intens met dromen (zie daarvoor mijn traktaat Transacties in de duisternis) en op een nacht zei een stem mij dat ik een tweede woord voor de invocatie zou dromen en dat ik dat in die droom ook zou beseffen. Ik wachte gespannen af en op een apocalyptische nacht kwam effectief het tweede woord, ook dat werd numerologisch geduid zodat er geen dubiositeit kon bestaan maar zoals de stem in de droom mij gezegd had bestond er voor mij hieromtrent geen twijfel. Ik wisselde hierover met M. van gedachten zonder evenwel het woord te onthullen omdat het geen twijfel leed dat dit de kern van mijn magische werk zou worden en die moet ook van de leermeester afgeschermd worden. Iets van de droom kan ik onthullen; het beeld was dat van een gitzwarte panter, barstend van totale energie die zich door de jungle beweegt, geruisloos als een zwarte schim tussen het groen zodat een beeld als van groene en zwarte strepen ontstond wat mij de idee gaf een magische ring te laten maken in die zin, iets wat ik voor andere operaties al eerder had gedaan. Uiteindelijk is die ring er niet gekomen omdat ik voelde dat van dit gegeven niets veruiterlijkt mocht worden. Weken werkte ik met de invocatie, de mantra, het gebed, noem het hoe je wil, mijn twee heilige woorden. Toen droomde ik op een nacht dat er nog een derde woord zou komen, ook weer in een droom, dat de formule zou vervolmaken. Uiteraard werkte ik dag in dag uit door en noemde dit voor mezelf de praktijk van Abra-Melin in de wereld. Het grimoire schreef namelijk zeer typisch voor dat het best was zich terug te trekken in een afgelegen slot of kasteel met minstens één groot plat dak waar dan demonen konden geconvokeerd worden enzovoort, en ja ik deed het dus helemaal anders met toch meer en meer het gevoel van juist te zitten.
Uiteindelijk kwam ook het derde woord in een haast triomfantelijke droom waar het leek of gans de mensheid verzameld was ergens op een zonovergoten plateau in het hooggebergte waar iemand een gouden kelk hoog in de helblauwe schitterende lucht hief. De kelk bevatte een sprankelende vloeistof en als in een stripverhaal zag je de belletjes ook boven de kelk dansen, dit was het levenswater dat in alle tijden en op alle plaatsen heil bracht. De droom was overweldigend en de volgende dagen bracht ik door in grote euforie enkel getemperd door een even grote vermoeienis als had ik dat gebergte in die droom letterlijk ook beklommen en overwonnen. Het koste mij verschillende dagen eer ik eraan toe kwam de numerologie voor het derde woord en dan ook meteen voor de nu complete invocatie uit te rekenen. Het was alsof ik een haast letterlijke weerstand moest overwinnen om tot die uiteindelijk vrij simpele handeling over te gaan maar toen het eenmaal zover was kon mijn geluk en voldoening niet op want het resultaat voor de hele formule was éénduidig: de Engel !
Later ben ik op hetzelfde resultaat uitgekomen met een zeer complexe tarotlegging op kabbalistische wijze waar men de kaarten als een levensboom legt en de totalen van de drie zuilen moet optellen en herleiden, en ook daar kwam ik uit op de Engel.
Nu ik dit dagboek 22 jaar later uittik en ik al lang met magie en kabbala gestopt ben kan ik wel zeggen dat ik de invocatie nog dagelijks gebruik en dat ik nu al weet dat zij in mijn hart zal weerklinken in mijn stervensuur.
Ook is het zo dat ik al die jaren intuïtief vermeden heb de formule ooit, zelfs in de grootste privacy of in een ritueel toentertijd in de tempel, luidop uit te spreken. Zij is nooit verklankt en zal dat ook nooit worden terwijl zij toch al die lange jaren zo helder binnen in mij geklonken heeft.
Heeft zij mij macht gebracht zoals het grimoire voorhoudt ? Neen, en die zocht ik ook niet, maar in de grote woeling van het leven met zijn ups en downs, vreugdes en ziektes is zij een anker in mijn diepste werkelijkheid geweest die mij effectief op sommige zeer kritische momenten als het ware boven mezelf tilde en mij in staat stelde dingen te doen die ik onmogelijk achtte. De invocatie draaide als een rad in mijn bewustzijn, traag maar zeker en rustgevend, en soms was het dan weer alsof ikzelf in een rad meedraaide, het rad van de invocatie die dan veel groter dan ikzelf leek. Er zijn eindeloze speculaties en fantasiën over de Holy Guardian Angel en ik kan totaal geen uitsluitsel geven, het hele gegeven blijft mij ook na al die jaren een raadsel maar wel één dat zo vertrouwd is dat het comfortabel aanvoelt en, zoals ik al zei, dat zal blijven tot mijn laatste ademtocht.

XI


In de theologie is er de kloof tussen immanentie en transcendentie die elkaar daar volkomen lijken uit te sluiten, het is echt een of-of gegeven. Door de simultaniteitsbelevenis die ik in mijn dromentraktaat beschreef werd dat probleem binnen de magie voor mij als het ware onbestaande en leken die twee begrippen zich helemaal niet wederzijds uit te sluiten en dit is een zeer helend gegeven dat ik helaas enkel vanuit de intuïtie kan aangeven, het ontbreekt mij ten enenmale aan de theologische terminologie om mijn stelling verder te onderbouwen maar gelukkig hoef ik hierover geen examens af te leggen. Maar nogmaals, in tegenstelling tot wat zo vaak beweerd wordt sluiten immanentie en transcendentie elkaar niet uit, ze zijn als het ware de beide kanten van hetzelfde kosmische muntstuk.
In mijn traktaat over padwerk heb ik verwezen naar de drie satanische tempels op de Boom en M. gaf mij een nieuwe opgave in dit verband, je zou dit trouwens als een pendant van het werk met de Engel kunnen beschouwen want hij vroeg mij Satanas infernalis tot en met Baphomet te confronteren. Dit begon op vrij simpele wijze; ik nam een blad papier, deelde het in twee en begon met aan de ene kant mijn positieve, aan de andere mijn negatieve eigenschappen en kenmerken te noteren. Dit moest diepgravend en langdurig gebeuren en gepaard gaan met een zo stringent mogelijk gewetensonderzoek. De lijsten werden extensief en, zoals te verwachten was, langer aan de debetzijde. Nu werd het zaak me te concentreren op de negatieve kant, de Schaduw zo je wil, en die in zekere zin te beginnen objectiveren. Letterlijk dan vermits er gevraagd werd aan een beeld te werken dat al die negativiteit moest voorstellen. Ik stelde het samen uit gevonden voorwerpen die afkeer en afgrijzen inboezemden en dat was ook de bedoeling. Er zijn gedocumenteerde gevallen in de westerse magie waar zulke beelden grote verwarring en ontreddering veroorzaakten bij mensen die ze per toeval onder ogen kregen wat uiteraard niet de bedoeling is. Het beeld krijgt een plaats in de tempel die sowieso al niet door onbevoegden kan of mag betreden worden  en zelfs bij het bezoek van collega-adepten wordt het met een doek bedekt of achter een scherm verborgen. Mijn werk hieraan vorderde traag omdat je toch een zekere remming moet overwinnen nu je al wat je trachtte te verdringen in feite haast hiëratisch begint uit te beelden. Het duurde geruime tijd alvorens ik het beeld als min of meer af beschouwde en het dus de persoonlijke Baphometstatus kreeg. Ik zag natuurlijk ook wel de overeenkomsten met de 'wrathful deities' uit het Tibetaanse boeddhisme die als de verdedigers van de doctrine optreden en zo gebruikte ik soms ook de Baphomet als 'protector'. Wanneer mensen mij erg verveelden en ik maar niet van hen af leek te raken in ongemakkelijke sociale situaties visualiseerde ik intens de Baphomet tussen mij en hen en naar hen toegekeerd. Vaak kwam er dan snel een eind aan het gesprek en herinnerden ze zich gelukkig een andere afspraak en verdwenen. Ik moet wel zeggen dat dit niet in 100 percent van de gevallen werkte en misschien was het deels inbeelding van mij. In elk geval, de gebundelde negativiteit had nu een plaats in mijn tempel maar, uiteraard, niet binnen de cirkel, dat zou problemen geven. Natuurlijk zal hier voor sommigen een valsstrik liggen die niet te onderschatten is, je kan ten slotte ook verkeerdelijk denken dat je heil bij Baphomet zoeken alsnog een optie is. Uiteindelijk is het dat wat Aleister Crowley constant deed toen hij zich met the Great Beast 666 identificeerde wat zijn psyche natuurlijk versplinterde omdat hij op ritualistische wijze probeerde zich open te stellen voor dat soort energie die werkelijk te ontzagwekkend is voor de menselijke geest. En als je je opwerpt als de Antichrist omdat je de waarden van het christendom afwijst blijf je als zelfverklaarde tegenpool toch deel van die waarden en verlies je je tijd, en in zijn geval, je verstand.
Dit brengt ons inderdaad bij het probleem van het kwade. Als je de oude grimoires bekijkt gaan ze bijna allen over het macht verwerven over demonen en geesten die dan aan je wil onderworpen zijn en je moeten gehoorzamen in de objectieve wereld. In het pre-wetenschappelijke tijdperk was het dan ook normaal dat alchemisten zich een levenlang wijdden aan het 'turning base metals into gold', nodeloos te zeggen dat dit nooit lukte maar vele Europese vorsten bleven alchemisten sponsoren in de hoop dat die hun schatkistproblemen ooit zouden oplossen wat uiteraard nooit gebeurd is. Slechts weinigen toen realiseerden zich dat de alchemie een geestelijk proces was en niet één dat op gewin moest mikken. In zijn standaardwerk Psychology and Alchemy is C.G. Jung hier zeer duidelijk over. Ook het via magie macht verwerven over anderen lijkt mij een heilloze onderneming. Als we terugkomen op Crowley zien we in  diens autobiografie, naar welke hij in alle bescheidenheid bleef verwijzen als de 'hag', d.w.z. de hagiografie of het heiligenleven, dat hij de vijandschappen en rivaliteiten bleef opstapelen maar dat zelfs een psychopaat van zijn envergure er niet in slaagde ook maar één van die 'tegenstanders' via magische middelen te schaden. En geloof me, hij zal het zeker geprobeerd hebben. Een sterk staaltje van dit soort praktijken en hun falen haal ik aan in het volgende en laatste hoofdstuk.


XII

John Dee leefde in de zestiende en begin zeventiende eeuw. Hij was een vooraanstaand wiskundige en gaf les aan de Sorbonne, passeerde ook in Leuven, publiceerde een 'hermetisch' werk in Antwerpen en was in dienst van koningin Elisabeth I als diplomaat. Hij was de man die de begrippen Britannia en British Empire als eerste gebruikte. Hij was ook een erg devoot man maar zijn godsvrucht nam soms grillige vormen aan. Hij raakte gefascineerd door het apocriefe bijbelboek van Enoch en trachte op magische wijze de Enochiaanse engelen te aanroepen en te contacteren. Hijzelf had weinig visionair talent dus moest hij hiervoor beroep doen op anderen en zo kwam hij uiteindelijk terecht bij Edward Kelley, een dronkaard, gauwdief en uiteindelijk moordenaar die op veertigjarige leeftijd overleed toen hij uit de gevangenis poogde te ontsnappen. Kelley had een talent voor 'skrying' , dat is een techniek die erin bestond dat hij in een glazen of kristallen bol, of een stilstaand wateroppervlak in een kelk visioenen te zien kreeg die door de devote aanroepingen van John Dee werden opgeroepen. Kelley interpreteerde die dan en de boodschappen van de engelen werden letter per letter genoteerd in een alfabet dat wij nu kennen als het Enochiaans. De engelen openbaarden een aantal 'calls' (aanroepingen) die 30 Aethyrs (astrale gebieden die lateraal op onze werkelijkheid staan) zouden ontsluiten. Er heerst grote wazigheid rond dit hele gebeuren, zo zouden de eerste vijf calls in omgekeerde volgorde gedicteerd zijn, waarom weet niemand, en verder, hoe wisten Dee en Kelley dat ? De integriteit van John Dee staat bij dit alles buiten kijf maar helaas kan niet hetzelfde van Kelley gezegd worden die vaak de hele zaak trachtte te manipuleren en op een bepaald ogenblik zelfs probeerde geld van de engelen te verkrijgen. De engelen, of waren het demonen ?, dirigeerden het duo naar Boedapest en bevolen hen aan om aan partnerruil te doen waarbij het goed is te weten dat  John Dee's vrouw jong en zeer knap was. Op de duur kwamen ze beiden in grote moeilijkheden, werden tot Dee's ontzetting van ketterij en hekserij beschuldigd en het hele experiment liep dood maar werd wel te boek gesteld. Het leidde een sluimerend bestaan tot de grondleggers van de orde van de Golden Dawn het systeem nieuw leven trachtten in te blazen. Natuurlijk was Aleister Crowley zeer geïnteresseerd en in het begin van de twintigste eeuw probeerde hij de Aethyrs te betreden maar de toegang werd hem geweigerd. Enkele jaren later kwam hij in contact met de jonge Engelse dichter Victor Neuburg en zij besloten samen een nieuwe poging te wagen, ditmaal in de woestijn van Noord-Afrika. Dit verliep in den beginne tamelijk goed tot zij bij de negentiende Aethyr die als de sleutel tot al de andere beschouwd wordt belandden. Tegen elke geplogenheid in nam Crowley hierbij plaats in de driehoek waarin de engel (of demon ?) opgeroepen en bedwongen wordt waarbij Crowley en Neuburg normaal in de veiligheid van hun magische cirkel hadden moeten blijven. Dit betekent dat de hele buitenmenselijke kracht van de opgeroepen entiteit, in dit geval Choronzon, een ontzagwekkend machtige demon of wachter of wat dan ook, in feite door Crowley zelf moest geabsorbeerd worden wat uiteraard onmogelijk was. Choronzon brak uit de driehoek en trachte Neuburg's cirkel binnen te dringen wat uiteindelijk niet lukte en zo konden ze het ritueel toch heelhuids afronden. Iedereen is er nu van overtuigd dat de twee hierna nooit meer dezelfden waren. Crowley wierp zich immer meer op als de incarnatie van Satan (of was het Choronzon ?) en verviel van langsommeer in heilloze experimenten als de abdij van Thelema en nog later de O.T.O (ordo templum orientis) die eigenlijk een stel sexverslaafde junkies waren die uiteindelijk zelfs tot coprofagie (het eten van uitwerpselen) vervielen.
Neuburg deed het enigszins beter en bleef, hoewel ook duidelijk getekend, poëzie schrijven en werd uitgever, o.a. van de jonge Dylan Thomas die hij onder zijn hoede nam en wiens debuut hij publiceerde. Neuburg stierf in 1940 aan tbc.
In 1989 waren de eerder vernoemde twee duo's de enigen in de geschiedenis van de magie wiens ervaringen met de Aethyrs geboekstaafd waren. Nu begonnen M. en ik vage plannen te smeden om hun exploot over te doen. M. was in het bezit van de teksten van de calls en de invocaties i.v.m. de Aethyrs en we bestudeerden de werken van Schueler over Enochiaanse magie. Probleem is wel dat er geen Enochiaanse numerologie bestaat zodat, zoals zo vaak in de moderne magie, iedereen er maar op los improviseert wat in feite vanaf het begin het geval was met de Enochiaanse magie gezien het perfiede karakter van Edward Kelley. Toen al kwam er een onderhuids wantrouwen tussen ons beiden de kop opsteken wat mij ertoe bracht te zeggen 'Don't Neuburg me' wat M. de bliksemsnelle reactie 'Don't Kelley me' ontlokte en ja dan sta je beiden mat natuurlijk. Achteraf gezien ben ik zeer blij dat we nooit aan het experiment toegekomen zijn. Wat M. betreft weet ik het niet maar voor mezelf is het zeker dat ik de ontzagwekkende energieën die effectief loskomen bij deze vorm van magie gewoon niet aangekund zou hebben. Nu ik deze tekst redigeer in 2011 vindt men meer over dit onderwerp op het internet. Er is bijvoorbeeld een Italiaanse magiër-sjamaan die erover uitwijdt in gebrekkig Engels en die begint met te zeggen dat deze praktijk absoluut moet gemeden worden wegens te gevaarlijk en mentaal destabiliserend maar dan wel de call van de dertigste Aethyr (TEX) op You-Tube zet, begrijpe wie kan. Dit alles kan vergezocht lijken maar ik ben er ook nu, zoveel jaren later, van overtuigd dat dit systeem werkt, alleen weet je niet hoe of wat. Het ging Dee om engelen maar het lijdt geen twijfel dat er massa's demonen (cfr. Choronzon) in het spel zijn. Betreft het hier autonome entiteiten of afsplitsingen van ons onbewuste, niemand die het weet maar dat hij of zij die er mee experimenteert een groot risico neemt staat voor mij als een paal boven water. Eén van de meest aansprekende zinnen die één van engelen ooit aan Kelley dicteerde is de volgende: "Wij zijn wezens die volledig buiten de tijd staan" Dus de tijd van de profeet Enoch, die van John Dee of de onze, voor de engelen is dat gelijk en ik wil hier graag verwijzen naar de simultaniteitsbeleving in één van de dromen uit Transacties in de duisternis alsook mijn sporadisch gevoel van in meerdere dimensies tegelijkertijd te bestaan .Voor wie over deze bizarre vorm van magisch experiment meer wil weten is er Crowley's verslag The Vision and the Voice en verdere technische info in Enochian Magic van G. Schueler (Llewelyn's High Magick Series)

In de loop van 1989 was er een bizarre figuur in Antwerpen opgedoken. Een Amerikaan die met een grote hoeveelheid occulte boeken in een miezerig appartementje in de binnenstad zat. M. kwam op een of andere wijze met hem in contact en T., de Amerikaan, wist hem volledig in te pakken en te overdonderen met weetjes en voorwerpen waarvan de gegrondheid of de ware afkomst echter steeds onmogelijk te verifiëren waren. Al snel woonde T. in bij M. die een groot herenhuis met talloze kamers bezat. In het begin was ik ook wel gefascineerd maar al snel begonnen vele zaken mij te irriteren. Zo verkocht hij M. voor veel geld een dolk waarvan hij bezwoer dat die aan Crowley toebehoord had en dat hij die zelf gekocht had van Jimmy Page (van Led Zeppelin, en inderdaad bekend verzamelaar van occulte voorwerpen en boeken). Ook stond M. op het punt een plantijndruk van Albertus Magnus van T. te kopen voor honderdduizend frank (2500 euro). Aan de hand van catalogi van Europese antiquaren kon ik M. bewijzen dat dit soort boekjes op de markt werd aangeboden voor tien- à vijftienduizend frank (250 tot 375 euro). Dit nam T. niet voor mij in en het antagonisme tussen ons groeide. T. had de gewoonte occulte dreigementen te uiten, en hoewel dat bij sommige mensen zeker werkt was dat bij mij niet het geval. De culminatie van ons conflict kwam tijdens een bezoek dat T. mij bracht. Hij was ervan overtuigd dat hij op magische wijze mensen kon ombrengen en ik had hem dikwijls genoeg horen zeggen 'I can do it. I've got the candles, I've got the spells, I can surely do it' Ik werd dit zo beu dat ik hem uitdaagde. Ik gaf hem op magische wijze de toestemming, dus zonder dat hem enige karmische schuld zou treffen, om te proberen mij te doden via occulte weg. Daar had hij even niet van terug maar mijn irritatie was van dien aard dat ik hem bleef uitdagen tot hij zeer boos en dreigend wegging. Wel, we zijn  nu 22 jaar verder, need I say more ?
Dit gaat in feite ook terug op de opmerking die ik al eerder over Crowley maakte die haatdragend genoeg was maar nooit iemand op occulte wijze heeft kunnen schaden. En over Crowley gesproken, zowel T. als M. waren volledig wég van hem en ook dat maakte mij kregelig. Ik zegde keer op keer dat hij een mislukkeling en bedrieger was maar M. vond dat ik het volledig verkeerd zag. Voor T. en M. had Aleister Crowley een welhaast goddelijke status wat mij gewoon absurd leek. Toen ik onlangs enige zaken voor het redigeren van dit werk opzocht via het internet stootte ik op M.'s website waar ik tot mijn vreugde opmerkte dat hij nu volledig van mening veranderd was en Crowley eindelijk in het juiste licht zag. Beter laat dan nooit.

Na mijn afronding van Abra-Melin begon mijn magische praktijk stilaan te veranderen. Ik evolueerde naar wat ik zou noemen, vormeloze magie waarbij ik haast volledig opging in de invocatie en minder aandacht gaf aan de ritualistische kant van het werk. Dit was niet altijd naar de zin van M. maar ik kon niet anders, in die zaken is er een soort innerlijke integriteit, een drang die je een bepaalde richting uitstuurt en je moet gewoon volgen. Dat is de essentie van het werk.

M. schreef zeer veel en vooral in het Engels en sinds het begin had ik de taak van scribe op mij genomen zodat ik zijn werk nakeek en de taalfouten eruithaalde of hem op alternatieve formuleringen wees. Er bestaat geen twijfel over dat M. mij qua intelligentie mijlenver achter zich liet maar qua beheersing van zowel Engels als Nederlands was ik dan weer beter. Voor wat het Engels betreft had M. er niet teveel moeite mee mijn opmerkingen te verteren maar toen ik ook verbeteringen voorstelde aan zijn Nederlandse formuleringen, die zeer bombastisch en veel te wijdlopig waren, stuitte dit op grote weerstand en dit werd wat de Engelsen noemen 'a bone of contention'. Wij hadden begin 1989 al een tijdelijke contactbreuk gehad wegens spanningen onderandere hierrond. Dit duurde enkele maanden terwijl ik mijn kabbalistisch padwerk verderzette. M. had gezegd hem weer te contacteren als ik in Tiphareth was 'aangekomen'. Op mijn veertigste verjaardag nodigde ik hem uit voor een exquis etentje en gedurende een aantal maanden liep onze samenwerking weer vlot. Hij organiseerde een cursus kabbala en ik ronselde verscheidene leerlingen voor hem en viel ten gepasten tijde in met commentaren gedurende de lessencyclus. Vaak gingen wij uit eten en drinken in de Antwerpse binnenstad wat soms tot vreemde situaties leidde. Op een of andere manier hadden enkele mensen lucht gekregen van ons werk en soms werden wij al fluisterend nagewezen in het uitgaansleven met de waarschuwing dat daar zwarte magiërs passeerden waarmee je moest uitkijken, wat in het licht van wat ik over Crowley en T. gezegd heb toch wel erg vergezocht was. En zo gingen wij eens te meer uit eten op een avond in september hoewel er weer sterke onderhuidse spanningen tussen ons broeiden. M. was een knappe jongeman en veel vrouwen waren hier niet onverschillig voor. Hij liet zich dit uiteraard graag welgevallen en deed wat veel schrijvers doen, hij liet bewonderaarsters zijn werk lezen. Hij had een cyclus gedichten gemaakt die in zeer gezwollen taal baadde en die ik daarom erg bekritiseerd had. Wij zaten te tafelen in een bekend restaurant in de Antwerpse binnenstad toen de dienster die het werk gelezen had kirrend van bewondering naar onze tafel kwam en een lofrede afstak. Ik luisterde onbewogen  zonder een spier te vertrekken maar hoedanook wist M. wat ik dacht en ik wist dat hij dit wist enzoverder. Dus, toen de dienster de tafel verliet, maakte een boze M. een einde aan onze samenwerking en bezwoer mij dat dit onze laatste ontmoeting was. Zoals ik eerder zei, dit zat eraan te komen en schokte mij niet bepaald, ik was sowieso op een keerpunt gekomen.

Het liep tegen eind september en de dagen tussen 29 september en 2 october zijn aan de heilige Michaël gewijd. Ik gebruikte die periode om de tempel grotendeels te ontmantelen en een groot aantal spullen, waaronder de Baphomet, achteraan in de tuin te verbranden samen met de eerste herfstbladeren. Wat niet opgebrand raakte, zoals stukken metaal die bij het construeren van de Baphomet gebruikt waren, werd in krantepapier gewikkeld en bij het huisvuil gezet. Mijn magische wapens verspreidde ik over het huis, de gouden kelk bijvoorbeeld belandde op de schouw en tot op vandaag beleef ik er nog elke dag een puur esthetisch genoegen aan.
Tabula rasa voor de vormeloze magie en in zekere zin geldt dat tot op vandaag.
M. en ik hebben elkaar nooit weergezien of gesproken.



Nawoord

Het zal duidelijk zijn dat Het plausibele universum, Transacties in de duisternis, Paroketh en de Schaduw en Het Magische Dagboek in feite één geheel vormen en best ook zo gelezen worden.


                                                    DE VREDE ZIJ MET U