woensdag 8 maart 2017

Ziek




 

Zeven jaar geleden werd bij mij onomkeerbaar longenfyseem (COPD IV) vastgesteld. Ik was al zo dikwijls gestopt met roken of had het geprobeerd, maar nu, te laat dus, was het plots heel makkelijk. Langzaam verergerde mijn toestand zodat ik vijf jaar geleden mijn zaak moest opgeven omdat ik de energie niet meer kon opbrengen. Geleidelijk vielen veel dingen weg. Dertig jaar lang ging ik haast elke avond naar het Sfinkscafé maar dat stopte nu en lange autoritten, dus ook reizen waren nu uit den boze zodat ik mij moest beperken tot dagelijks cafébezoek in  de namiddag waar ik  ging zitten lezen en met de ene of de andere een praatje sloeg. Het leven werd klein. Eind vorig jaar op 30 december moest ik ondersteund naar mijn auto gebracht worden en spendeerde de volgende dagen op de zetel . Met Nieuwjaar kon ik zelfs mijn moeder niet bezoeken die hier 200 meter vandaan in een zorgtehuis zit.Op 2 januari belde ik met de dokter en er werd besloten dat ik een zoveelste cortisone-kuur zou proberen. Twee dagen later werd ik ’s ochtends wakker, ik had op mijn rechterzij geslapen en draaide mij nu op mijn linker. Dit koste echter zoveel inspanning dat ik de volgende 20 minuten naar adem happend rechtop in bed zat aldoor een puffertje gebruikend en ik wist dat ik naar het hospitaal moest. De dokter kwam vrij snel, ze schreef een  verwijzing om mij bij de Spoed aan te melden en vrienden brachten mij daarheen.

Twee dagen  later verslechterde mijn toestand in zulke mate dat ik naar de intensive care moest maar die was in het Mortselse St.-Jozefziekenhuis volzet dus zou ik per ambulance naar St. Vincentius in Antwerpen gebracht worden. Wachtend op de ambulance liep het helemaal fout en beleefde ik het kwaadste uur van mijn leven. Ademen was nagenoeg onmogelijk en ik kreeg hartritmestoornissen, ik zat zo in het nauw dat ik luidop begon te kreunen, huilen bijna en binnen de kortste keren stonden er 8 of 9 dokters en verpleegkundigen rond mij die elkaar hulpeloos aankeken terwijl ze me inspoten met al waar ze konden aan denken. De ambulanciers van St. Vincentius waren ondertussen gearriveerd maar weigerden mij in die toestand te vervoeren en in dat pandemonium zat er een verpleegster bij mijn oor sussend te fluisteren van ‘Rustig meneer, rustig inademen, rustig uitademen’ en die bleef maar doorgaan, gelukkig voor haar had ik de kracht niet om haar te slachten.

Uiteindelijk was ik dan voldoende gekalmeerd om naar Antwerpen gebracht te worden waar ik vier dagen op de intensive care verbleef en met alle zorgen omringd werd wat mij een zeer veilig gevoel gaf. Vervelend was wel dat  24 op 24 om de 2 uur mijn bloeddruk werd gemeten, maar bon. Zowel hier als in St. Jozef genoot ik zeer veel zorgzaamheid, vriendelijkheid en aandacht wat erg goed doet als je zo machteloos bent.
Ik moest verschillende antibiotica en grote dosissen cortisone nemen en kreeg zware cortisone-uitslag die zelfs soms een wonde werd en behandeling vergde.

Terug in Mortsel trad er geen verbetering op en lag ik weken op bed, naar toilet gaan ging niet omdat de 3 meter afstand niet te overbruggen was. Ik had tien dagen  lang verstopping zodat ik niet de vernedering van de bijgestane stoelgang in bed moest ondergaan. Met het urinaal had ik gelukkig geen probleem.

Op een dag kwam de dokter binnen die zei dat hij een ietwat delicate vraag moest stellen . Hij legde uit dat hij 3 dagen vervangen zou worden en vroeg of ik in nood voor euthanasie dan wel voor therapeutische hardnekkigheid zou opteren. Ik zei dat op mijn RWS-papieren uitdrukkelijk vermeld was geen hardnekkigheid te betrachten maar realiseerde mij ook wel dat hij zo’n vraag niet zou komen stellen aan iemand die daar met een gebroken been  lag. Het werd een vreemd weekeinde; ik voelde nauwelijks iets, geen angst, geen paniek, geen lust tot bidden ofzo alleen een gelatenheid die onaangenaam aanvoelde. Maar je hebt geen keuze, lijdzaamheid is de enige optie. Ik keek op mijn uurwerk, ha, zondagmiddag en ik ben er nog. Zo ging dat een paar dagen tot ik marginaal beter werd in de mate dat ik naar het toilet kon maar dat was het dan ook, ik was zo zwak dat ik 6 weken lang mijn  tanden niet gepoetst heb of mijn baard getrimd. Er werd regelmatig gevraagd of ik nog niet naar huis wilde (er was plaatsgebrek door de griep-epidemie) en wil was er genoeg maar in die toestand als alleenstaande  je plan trekken leek mij niet evident en nu ik een week thuis ben klopt dat ook.

Eén pluspunt; ik haat de winter en door mijn twee maanden in het ziekenhuis heb ik hem ditmaal gemist terwijl iedereen maar kwam klagen dat het berekoud was.

En nu ga ik met moeite weer elke dag naar het café, iets waar ik heel de tijd van gedroomd had en lees, sla een babbeltje en nip aan een Duvel. Proost.