donderdag 13 november 2014

De onzichtbare auteurs

Ik las Hotel Savoy van Joseph Roth en werd sterk geraakt door een scene vrij vroeg in het boek. Een arme jood sterft van ziekte en ellende en één van zijn schamele bezittingen is een ezel. De man wordt in een afgelegen hoek van het kerkhof gauwgauw begraven omdat hij zo arm is. Bij de begrafenis daagt een vriend op die de ezel heeft meegebracht waarop de begraafplaatsbeheerders het dier niet willen toelaten maar de vriend zet door en gedurende de hele plechtigheid staat de ezel roerloos vlakbij het graf. Prachtig beeld ! Dan verlaten ze het kerkhof en zien hoe 'de  bedeljoden als menselijke cypressen' daar heel de dag rondhangen. Manmanman en zeggen dat deze auteur veertig jaar lang onder de radar bleef om dan nu gelukkig een eclatante revival te kennen aan de top van de literatuur waar de onzichtbare schrijvers floreren. Ik verklaar mij nader: je hebt de immer zichtbare scribenten genre Brusselmans die met zijn navelstaren  naar eigen zeggen in derde klasse speelt, wat klopt. Dan heb je mensen als Henry Miller die ook steeds aanwezig zijn maar op een veel hoger niveau dat mij altijd wel heeft kunnen bekoren. En aan de top zijn er de schrijvers die werk produceren waarin zij onzichtbaar blijven en dat als een soort natuurverschijnsel, een natuurkracht overeind staat. Je zou een vergelijking kunnen maken met het voetbal waar je scheidsrechters hebt die zichzelf zo  belangrijk vinden dat ze wedstrijden 'kapotfluiten', dit in  sterk contrast met de topfluiters die je niet of nauwelijks ziet en die met ogen en kleine gebaren hun natuurlijke autoriteit laten uitstijgen boven de vechtlustige ploegen zelfs in een finale of titelwedstrijd. De grootste schrijvers zijn als het ware uit hun werk verdwenen ten dienste van het werk, zij zijn de onzichtbare auteurs aan de top.