Dialect
Toen ik opgroeide in de jaren vijftig en vroege jaren zestig, als kind dus, werden er vaak spotliedjes gezongen. Eéntje, als het dan bijvoorbeeld over mij ging luidde: "Hugo-Pugo potloodgat, heel de straat ligt volgekakt door Hugo-Pugo potloodgat", het kon ook Wilfried-Pilfried, Walter-Palter etcetera zijn en tweelettergrepige namen bekten best. De geviseerde was door dit liedje echt spinnijdig en gekwetst en reageerde dan met 'al je zegt ben je zelf, nah !' maar wat het liedje echt betekende zou ik niet weten. Als kinderloos gebleven man weet ik niet of kinderen dit nu nog zingen maar ik denk het eerlijk gezegd niet, de sociale media bieden veel meer mogelijkheden tot pesten.
Wat ook denigrerend bedoeld was luidde: (Dat is er één van) verniet steendood" en dat ging over gierigheid, verniet = voor niets, ofte 'gratis'?. Ik denk dat ze dat in Boechout soms nog zeggen.
Buren zowel naast als over ons waren midden jaren vijftig vanuit de streek Hoogstraten-Wortel naar Boechout gekomen waar wij aardbeien 'jarrebeizen' noemden terwijl zij het over 'erbizzemen' hadden. Dialect is iets vreemds. Erbizzemen begot !
En om het af te leren: Kwart van mijn bil, mijn wijzer staat stil.
vrijdag 15 mei 2015
donderdag 23 april 2015
Val
Het noodlot heeft weer toegeslagen. Eergisteren wou ik een tijdschrift gaan kopen in een krantenwinkel in Mortsel. De zaak was nog gesloten en ik stapte weer naar mijn auto toen ik struikelde over een slecht gelegde plavei. Het was een behoorlijke schok ook omdat ik met mijn hoofd tegen de grond sloeg maar daar was deze keer geen schade wel aan mijn hand en pols en mijn rechterknie die zwaar bloedde zodat mijn broek al snel doordrenkt was. Een behulpzame voorbijganger hielp mij recht en haalde toiletpapier uit zijn auto om het bloed wat te stelpen. Ondertussen was de krantenwinkel opengegaan en nadat de man er zich van vergewist had dat ik even zonder hulp kon ging hij de winkel binnen. Traag kwam een auto aangereden met een oude dame aan het stuur, ik dacht dat ze wou parkeren achter de wagen van mijn behulpzame vriend maar nee, ze reed gewoon door recht op diens auto, gelukkig tegen zo'n lage snelheid dat er nauwelijks schade was maar ik moest dus wel de krantenwinkel binnenstrompelen om die man te waarschuwen, het begon op slapstick te lijken. Ondertussen waren kennissen die vlakbij wonen en die ik gebeld had, komen opdagen om mij naar de Spoed in het Mortselse Sint-Jozefziekenhuis te brengen. Ik begon ook veel pijn in de borst te voelen en daar heb ik nu nog enorm last van. In de Spoed ging alles vlotjes, binnen de minuut waren er twee verpleegsters met mij bezig, na vijf minuten daagde een dokter op, binnen het uur waren er radiografieën genomen die uitwezen dat er niets gebroken was en na twee uur konden mijn vrienden mij komen ophalen. Toch wel fijn, zo'n vlot draaiende gezondheidsdienst, zou dat niet iets zijn waar de NVA eens moet in beginnen snoeien ?
Het noodlot heeft weer toegeslagen. Eergisteren wou ik een tijdschrift gaan kopen in een krantenwinkel in Mortsel. De zaak was nog gesloten en ik stapte weer naar mijn auto toen ik struikelde over een slecht gelegde plavei. Het was een behoorlijke schok ook omdat ik met mijn hoofd tegen de grond sloeg maar daar was deze keer geen schade wel aan mijn hand en pols en mijn rechterknie die zwaar bloedde zodat mijn broek al snel doordrenkt was. Een behulpzame voorbijganger hielp mij recht en haalde toiletpapier uit zijn auto om het bloed wat te stelpen. Ondertussen was de krantenwinkel opengegaan en nadat de man er zich van vergewist had dat ik even zonder hulp kon ging hij de winkel binnen. Traag kwam een auto aangereden met een oude dame aan het stuur, ik dacht dat ze wou parkeren achter de wagen van mijn behulpzame vriend maar nee, ze reed gewoon door recht op diens auto, gelukkig tegen zo'n lage snelheid dat er nauwelijks schade was maar ik moest dus wel de krantenwinkel binnenstrompelen om die man te waarschuwen, het begon op slapstick te lijken. Ondertussen waren kennissen die vlakbij wonen en die ik gebeld had, komen opdagen om mij naar de Spoed in het Mortselse Sint-Jozefziekenhuis te brengen. Ik begon ook veel pijn in de borst te voelen en daar heb ik nu nog enorm last van. In de Spoed ging alles vlotjes, binnen de minuut waren er twee verpleegsters met mij bezig, na vijf minuten daagde een dokter op, binnen het uur waren er radiografieën genomen die uitwezen dat er niets gebroken was en na twee uur konden mijn vrienden mij komen ophalen. Toch wel fijn, zo'n vlot draaiende gezondheidsdienst, zou dat niet iets zijn waar de NVA eens moet in beginnen snoeien ?
zondag 12 april 2015
Koers
Ik kijk uit verveling vaak naar 'de koers', Parijs-Nice e.d. niet zozeer voor de koers zelf als voor de landschappen, zeker als het in Zuid_Frankrijk is herken ik vele plaatsen en daar verlustig ik me in vermits ik nu niet meer kan reizen en ja, het is allemaal zo mooi, vergeleken bij ons saaie landschap. Zo kijk ik ook naar documentaires van landen waar ik vaak geweest ben of gewoond heb zoals Japan en Indië. Toen ik vroeger op reis ging had ik de neiging steeds weer dezelfde plaatsen op te zoeken zoals Darjeeling, Kalimpong enzoverder. In Japan ging ik zo vaak naar Ryoanji in het noorden van Kyoto, de rotstempel, en ik kan alleen maar zeggen dat wie Ryoanji beu is, zijn leven beu is. Ook in Afghanistan ging ik vaak terug naar dezelfde plaatsen omdat je er zo dieper in doordringt en er meer van begrijpt, zoals je in je eigen gemeente misschien steeds weer naar dezelfde plaats wandelt, in Boechout denk ik dan aan de betoverende kathedraal van de 'dreef' voor het kasteel van Morerus waar ik nu niet meer naartoe kan maar in mijn jeugd elke dag wandelde en bewonderde. Ach, al die schoonheid !
Ik kijk uit verveling vaak naar 'de koers', Parijs-Nice e.d. niet zozeer voor de koers zelf als voor de landschappen, zeker als het in Zuid_Frankrijk is herken ik vele plaatsen en daar verlustig ik me in vermits ik nu niet meer kan reizen en ja, het is allemaal zo mooi, vergeleken bij ons saaie landschap. Zo kijk ik ook naar documentaires van landen waar ik vaak geweest ben of gewoond heb zoals Japan en Indië. Toen ik vroeger op reis ging had ik de neiging steeds weer dezelfde plaatsen op te zoeken zoals Darjeeling, Kalimpong enzoverder. In Japan ging ik zo vaak naar Ryoanji in het noorden van Kyoto, de rotstempel, en ik kan alleen maar zeggen dat wie Ryoanji beu is, zijn leven beu is. Ook in Afghanistan ging ik vaak terug naar dezelfde plaatsen omdat je er zo dieper in doordringt en er meer van begrijpt, zoals je in je eigen gemeente misschien steeds weer naar dezelfde plaats wandelt, in Boechout denk ik dan aan de betoverende kathedraal van de 'dreef' voor het kasteel van Morerus waar ik nu niet meer naartoe kan maar in mijn jeugd elke dag wandelde en bewonderde. Ach, al die schoonheid !
donderdag 2 april 2015
Café
Elke dag ga ik naar het café om de kranten te lezen en met wat mensen te praten zodat ik toch nog een sociaal netwerk heb. Soms brengen ze me ook naar huis als ik een malaise heb of gewoon teveel gedronken. Het café ligt op een goeie driehonderd meter van mijn apartement dus ging ik altijd te voet tot ik een vijftal weken geleden een longontsteking opdeed die mij tijdelijk in het ziekenhuis deed belanden waarna ik echt niet meer de energie had om te stappen dus kom ik nu met de auto maar dan moet ik weer oppassen met wat ik drink, oh dear. Het caféleven ligt mij wel zonder dat ik echt aan teveel gelul verhangen ben, liefst lees ik en wissel kort van gedachten met de ene of de andere wat mij plezier doet maar er is natuurlijk altijd die onvermidelijke vraag 'en hoe is't ?', als ik maar hypocriet genoeg was zou ik altijd zeggen 'ah goed hé' want dat willen ze horen maar als je van de ochtend tot de avond en omgekeerd ziek als een hond bent zeg je dat toch gewoon niet, alleen krijg je dan problemen , ik wou dat jullie eens één uur konden voelen wat ik voel want nu ben ik een 'klager', en dan nog eens preken ze over hoe je alles positief moet zien, stelletje zeikerds maar dat zeg je niet, dat denk je en ondertussen kijk je naar buiten naar de winterlucht en de wolken en droomt weg en je wil op reis gaan en weer een boekhandel en een leven hebben maar helaas en dan moet je je gelukkig prijzen dat je nog kan doen wat je kàn doen omdat ook dat voorbij zal gaan, oké, nog een duvel en geef die mannen daar ook iets ! En als hun mama of vrouw kanker krijgt, wat god verhoede gaan ze dan ook zeggen van je moet positief zijn, ik dacht het niet maar die bedoelen dat allemaal goed en onderussen posten ze fototjes van honden en katten en tegelwijsheden op facebook. Such is life maar toch ben ik blij in dit dorp dat ik al 66 jaar ken te wonen en hopelijk binnenkort te sterven.
Elke dag ga ik naar het café om de kranten te lezen en met wat mensen te praten zodat ik toch nog een sociaal netwerk heb. Soms brengen ze me ook naar huis als ik een malaise heb of gewoon teveel gedronken. Het café ligt op een goeie driehonderd meter van mijn apartement dus ging ik altijd te voet tot ik een vijftal weken geleden een longontsteking opdeed die mij tijdelijk in het ziekenhuis deed belanden waarna ik echt niet meer de energie had om te stappen dus kom ik nu met de auto maar dan moet ik weer oppassen met wat ik drink, oh dear. Het caféleven ligt mij wel zonder dat ik echt aan teveel gelul verhangen ben, liefst lees ik en wissel kort van gedachten met de ene of de andere wat mij plezier doet maar er is natuurlijk altijd die onvermidelijke vraag 'en hoe is't ?', als ik maar hypocriet genoeg was zou ik altijd zeggen 'ah goed hé' want dat willen ze horen maar als je van de ochtend tot de avond en omgekeerd ziek als een hond bent zeg je dat toch gewoon niet, alleen krijg je dan problemen , ik wou dat jullie eens één uur konden voelen wat ik voel want nu ben ik een 'klager', en dan nog eens preken ze over hoe je alles positief moet zien, stelletje zeikerds maar dat zeg je niet, dat denk je en ondertussen kijk je naar buiten naar de winterlucht en de wolken en droomt weg en je wil op reis gaan en weer een boekhandel en een leven hebben maar helaas en dan moet je je gelukkig prijzen dat je nog kan doen wat je kàn doen omdat ook dat voorbij zal gaan, oké, nog een duvel en geef die mannen daar ook iets ! En als hun mama of vrouw kanker krijgt, wat god verhoede gaan ze dan ook zeggen van je moet positief zijn, ik dacht het niet maar die bedoelen dat allemaal goed en onderussen posten ze fototjes van honden en katten en tegelwijsheden op facebook. Such is life maar toch ben ik blij in dit dorp dat ik al 66 jaar ken te wonen en hopelijk binnenkort te sterven.
woensdag 1 april 2015
Ziek
Toen ik een jaar of twee was werd ik in het ziekenhuis in
Lier opgenomen, ze dachten dat ik ‘de croup’ had maar het bleek dat het astma
was die ik van mijn vader geërfd had, helaas. Van toen af was ik vaak ziek en
ik kreunde en steunde wat voor mijn moeder die onafgebroken voor mij zorgde
zeer pijnlijk was en zij smeekte mij soms om ermee op te houden. Dit is heel
mijn jeugd doorgegaan en later heb ik mij schuldig gevoeld tegenover mijn moeder
die daar ook maar zat in totale hulpeloosheid tegenover een ziekte waaraan
weinig of niets te doen was. Nu zijn we zestig jaar later en leef ik alleen met
longemfyseem en, alleen levend, kreun en steun ik, en nu is het niet meer om
zogezegd aandacht of hulp te krijgen, want die zijn er niet, er is alleen de
eenzaamheid van de ziekte en dat is dubbel want ik ben blij dat ik niemand ten
laste ben maar anderzijds voel je je als een halfdood beest in de woestijn.
Niks aan te doen. Elke dag minder energie, geen feestjes, toneel, concerten of
wat dan ook en de verschrikkelijke vraag, waar zal dit eindigen want ik was enkele
weken geleden enkele dagen in het ziekenhuis en ik zou dit liever niet meer
meemaken hoe goed de zorg ook bedoeld was. Ik weet niet hoe het verder moet.
dinsdag 3 februari 2015
Een dag in 1966
Jean Lodts en ik waren in 1966 goed bevriend met de
legendarische barman en vechtersbaas ‘de Charel’ die in de Paddock en andere
café’s werkte en zich enkel door Jef de Mep (cafébaas en tekstschrijver Ferre Grignard) liet commanderen. Jef sprak hem dan
ook vaak toe als een kleuter of schooljongen en Charel speelde mee en zoog op
zijn duim maar luisterde effectief wat verbazend was voor iemand die zo rebels
en soms onhandelbaar was hoewel hij voor zijn vrienden één en al toewijding en
zorgdragend was. Die zomer had hij een job versierd in de Muze op de Vismarkt
in Mechelen en Jean en ik besloten hem daar op een zomerse zaterdag te gaan
bezoeken. We namen de trein en wandelden naar de Vismarkt en toen we in de Muze
aankwamen belandden we in een waar pandemonium. Charel had een ‘meningsverschil’
met de uitbater, wiens naam ik vergeten ben, en had besloten de zaak kort en
klein te slaan. Hij was er al voor de helft mee klaar bij onze aankomst en Jean
en ik hadden alle moeite van de wereld om hem te kalmeren en te overtuigen
samen de benen te nemen want hier zou ongetwijfeld politie bij geroepen worden.
Dus wij drieën op een drafje naar het station en richting Antwerpen waar Charel
ons op een taxi, voor ons toen een ongehoorde luxe, trakteerde naar ‘de kant’.
Daar zetten we het op een zuipen en trokken langs het gewone circuit Muze, Mok,
Paddock tot we god weet waarom in De Leeuw van Vlaanderen strandden. Charel was
daar, zoals overal toen, bekend maar wij wisten van niks en vielen van verbazing in verontwaardiging bij het horen
van SS-liederen en het zien van nazi-posters en andere fascistische
parafernalia. Ik wist als groentje (17 jaar) totaal niet wat ik zag en in mijn
roes riep ik Charel toe ‘Waar zitten wij hier man ? dat zijn allemaal
zwartzakken !’ Er ontstond onmiddellijk beroering en Charel greep ons vast,
duwde ons buiten en riep ‘Loop de Muze binnen !’ dat was 50 meter verder en
ondertussen versperde kleerkast Charel de uitgang voor de VMO-ers en ander
gespuis dat ons wilde aanpakken. Zijn reputatie kennende dierven ze hem niet
aanvallen want hoewel ze de meerderheid hadden zou er toch behoorlijk wat
averij van komen en toen Charel wist dat we de Muze binnen waren blies hij de
aftocht om me daarna de levieten te lezen, maar ja, wie had er ons naar dat
hellehol meegenomen ? In de jaren daarna verloor ik contact met Charel door
reizen allerhande, weet er iemand wat van hem geworden is ? (De
Leeuw van Vlaanderen zou overigens eind deze maand de deuren sluiten, gelukkig,
wat een kanker !)
donderdag 13 november 2014
De onzichtbare auteurs
Ik las Hotel Savoy van Joseph Roth en werd sterk geraakt door een scene vrij vroeg in het boek. Een arme jood sterft van ziekte en ellende en één van zijn schamele bezittingen is een ezel. De man wordt in een afgelegen hoek van het kerkhof gauwgauw begraven omdat hij zo arm is. Bij de begrafenis daagt een vriend op die de ezel heeft meegebracht waarop de begraafplaatsbeheerders het dier niet willen toelaten maar de vriend zet door en gedurende de hele plechtigheid staat de ezel roerloos vlakbij het graf. Prachtig beeld ! Dan verlaten ze het kerkhof en zien hoe 'de bedeljoden als menselijke cypressen' daar heel de dag rondhangen. Manmanman en zeggen dat deze auteur veertig jaar lang onder de radar bleef om dan nu gelukkig een eclatante revival te kennen aan de top van de literatuur waar de onzichtbare schrijvers floreren. Ik verklaar mij nader: je hebt de immer zichtbare scribenten genre Brusselmans die met zijn navelstaren naar eigen zeggen in derde klasse speelt, wat klopt. Dan heb je mensen als Henry Miller die ook steeds aanwezig zijn maar op een veel hoger niveau dat mij altijd wel heeft kunnen bekoren. En aan de top zijn er de schrijvers die werk produceren waarin zij onzichtbaar blijven en dat als een soort natuurverschijnsel, een natuurkracht overeind staat. Je zou een vergelijking kunnen maken met het voetbal waar je scheidsrechters hebt die zichzelf zo belangrijk vinden dat ze wedstrijden 'kapotfluiten', dit in sterk contrast met de topfluiters die je niet of nauwelijks ziet en die met ogen en kleine gebaren hun natuurlijke autoriteit laten uitstijgen boven de vechtlustige ploegen zelfs in een finale of titelwedstrijd. De grootste schrijvers zijn als het ware uit hun werk verdwenen ten dienste van het werk, zij zijn de onzichtbare auteurs aan de top.
Abonneren op:
Posts (Atom)