Jeugd (2)
Ik werd naar de kleuterschool van ‘de nonnekens’ gestuurd,
wij noemden dat ‘de papschool’. Of we nu les kregen van nonnen of gewone juffen
weet ik niet meer, waarschijnlijk een combinatie van de twee. We moesten elke
morgen bidden (kinderen van 3 à 4 jaar begot) en later op de gemeentelijke
jongensschool was dat ook het geval.
De gespannen toestand bij ons thuis maakte van mij een vrij
onhandelbaar kind dat bij de juffen niet erg geliefd was. Het kwam zelfs zo ver
dat wanneer we met de hele klas gingen wandelen, ik helemaal vooraan moest
lopen en de kinderen achter mij mochten me schoppen – ik fantaseer dit niet,
het opvoedingsproject van de fifties verschilde wel een tikkeltje van dat van
vandaag. Er waren soms ook leuke dingen zoals wandelingen in de mooie dreef
voor het kasteel van Moretus. De vroege jaren vijftig waren tijden van
na-oorlogse schaarste en er werd op de kleintjes gelet. Dus het gras tussen de
bomen werd gemaaid en in hooibergen opgetast waarin het heerlijk spelen was. De
kinderen plukten ook met z’n allen bloemen voor de juf die de onhandige
boeketjes dan in vaasjes en glaasjes op haar lessenaar zette en daarna
waarschijnlijk zo snel mogelijk wegwierp. Mijn onhandelbaarheid werd intenser
en culmineerde in een incident dat er zou toe leiden dat ik waarschijnlijk één
van weinige kinderen ooit ben geweest die van de kleuterschool werd getrapt. De
juffen leerden ons breien met een soort houten plankje waarin nagels waren
geklopt waartussen we de wol moesten weven tot iets dat dan een sjaal moest
worden en op een dag liep een conflict tussen de juf en mij zo uit de hand dat
ik haar met mijn breiplankje tegen de knie sloeg zodat er bloed kwam te vloeien.
Dat was het einde van mijn passage in de papschool.
Ik kwam dus een jaar te vroeg aan op de jongensschool en
werd natuurlijk gepest. Er werden na de gebeden ook regelmatig straffen
uitgedeeld zoals met de blote knieën op de aluminium rand van de ‘tree’ zitten
met de handen boven het hoofd. Sommige leraren hielden er ook van je te dwingen
je hand op hun lessenaar te leggen waarna ze er met een liniaal hard op
sloegen, of ze trokken je bij de wang uit je bank en zetten je dan letterlijk
in de hoek met een ezelshoed op. Sweet memories, but only for masochists.
Ondertussen was de schoolstrijd losgebarsten waar wij
kinderen natuurlijk niks van begrepen maar ik hield er wel de scheldnaam
Boelard-Collard (naar de toenmalige socialistische minister) aan over
(Boelarekke-Collareke ad infinitum) wat mij boos maakte omdat ik echt niet wist
waarover het ging. Mijn vader heeft dan besloten om mij na dat schooljaar naar
het atheneum in Mortsel te sturen wat ik best okee vond, ik had het toen even
wat gehad met mijn dorp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten