Zeven jaar geleden werd bij mij onomkeerbaar longenfyseem
(COPD IV) vastgesteld. Ik was al zo dikwijls gestopt met roken of had het
geprobeerd, maar nu, te laat dus, was het plots heel makkelijk. Langzaam
verergerde mijn toestand zodat ik vijf jaar geleden mijn zaak moest opgeven
omdat ik de energie niet meer kon opbrengen. Geleidelijk vielen veel dingen weg.
Dertig jaar lang ging ik haast elke avond naar het Sfinks café
maar dat stopte nu en lange autoritten, dus ook reizen waren nu uit den boze
zodat ik mij moest beperken tot dagelijks cafébezoek in de namiddag waar ik ging zitten lezen en
met de ene of de andere een praatje sloeg. Het leven werd klein. Eind vorig
jaar op 30 december moest ik ondersteund naar mijn auto gebracht worden en
spendeerde de volgende dagen op de zetel . Met Nieuwjaar kon ik zelfs mijn
moeder niet bezoeken die hier 200 meter vandaan in een zorgtehuis zit.Op 2 januari
belde ik met de dokter en er werd besloten dat ik een zoveelste cortisone-kuur
zou proberen. Twee dagen later werd ik ’s ochtends wakker, ik had op mijn rechterzij
geslapen en draaide mij nu op mijn linker. Dit koste echter zoveel inspanning
dat ik de volgende 20 minuten naar adem happend rechtop in bed zat aldoor een
puffertje gebruikend en ik wist dat ik naar het hospitaal moest. De dokter kwam
vrij snel, ze schreef een verwijzing om
mij bij de Spoed aan te melden en vrienden brachten mij daarheen.
Twee dagen later
verslechterde mijn toestand in zulke mate dat ik naar de intensive care moest
maar die was in het Mortselse St.-Jozefziekenhuis volzet dus zou ik per
ambulance naar St. Vincentius in Antwerpen gebracht worden. Wachtend op de
ambulance liep het helemaal fout en beleefde ik het kwaadste uur van mijn
leven. Ademen was nagenoeg onmogelijk en ik kreeg hartritmestoornissen, ik zat
zo in het nauw dat ik luidop begon te kreunen, huilen bijna en binnen de
kortste keren stonden er 8 of 9 dokters en verpleegkundigen rond mij die elkaar
hulpeloos aankeken terwijl ze me inspoten met al waar ze konden aan denken. De
ambulanciers van St. Vincentius waren ondertussen gearriveerd maar weigerden mij
in die toestand te vervoeren en in dat pandemonium zat er een verpleegster bij
mijn oor sussend te fluisteren van ‘Rustig meneer, rustig inademen, rustig
uitademen’ en die bleef maar doorgaan, gelukkig voor haar had ik de kracht niet
om haar te slachten.
Uiteindelijk was ik dan voldoende gekalmeerd om naar
Antwerpen gebracht te worden waar ik vier dagen op de intensive care verbleef
en met alle zorgen omringd werd wat mij een zeer veilig gevoel gaf. Vervelend
was wel dat 24 op 24 om de 2 uur mijn bloeddruk
werd gemeten, maar bon. Zowel hier als in St. Jozef genoot ik zeer veel zorgzaamheid, vriendelijkheid en aandacht wat erg goed doet als je zo machteloos bent.
Ik moest verschillende antibiotica en grote dosissen cortisone nemen en kreeg zware cortisone-uitslag die zelfs soms een wonde werd en behandeling vergde.
Ik moest verschillende antibiotica en grote dosissen cortisone nemen en kreeg zware cortisone-uitslag die zelfs soms een wonde werd en behandeling vergde.
Terug in Mortsel trad er geen verbetering op en lag ik weken
op bed, naar toilet gaan ging niet omdat de 3 meter afstand niet te overbruggen
was. Ik had tien dagen lang verstopping
zodat ik niet de vernedering van de bijgestane stoelgang in bed moest
ondergaan. Met het urinaal had ik gelukkig geen probleem.
Op een dag kwam de dokter binnen die zei dat hij een ietwat
delicate vraag moest stellen . Hij legde uit dat hij 3 dagen vervangen zou worden
en vroeg of ik in nood voor euthanasie dan wel voor therapeutische
hardnekkigheid zou opteren. Ik zei dat op mijn RWS-papieren uitdrukkelijk
vermeld was geen hardnekkigheid te betrachten maar realiseerde mij ook wel dat
hij zo’n vraag niet zou komen stellen aan iemand die daar met een gebroken been
lag. Het werd een vreemd weekeinde; ik
voelde nauwelijks iets, geen angst, geen paniek, geen lust tot bidden ofzo
alleen een gelatenheid die onaangenaam aanvoelde. Maar je hebt geen keuze,
lijdzaamheid is de enige optie. Ik keek op mijn uurwerk, ha, zondagmiddag en ik
ben er nog. Zo ging dat een paar dagen tot ik marginaal beter werd in de mate
dat ik naar het toilet kon maar dat was het dan ook, ik was zo zwak dat ik 6
weken lang mijn tanden niet gepoetst heb
of mijn baard getrimd. Er werd regelmatig gevraagd of ik nog niet naar huis
wilde (er was plaatsgebrek door de griep-epidemie) en wil was er genoeg maar in
die toestand als alleenstaande je plan trekken
leek mij niet evident en nu ik een week thuis ben klopt dat ook.
Eén pluspunt; ik haat de winter en door mijn twee maanden in
het ziekenhuis heb ik hem ditmaal gemist terwijl iedereen maar kwam klagen dat
het berekoud was.
En nu ga ik met moeite weer elke dag naar het café, iets
waar ik heel de tijd van gedroomd had en lees, sla een babbeltje en nip aan een
Duvel. Proost.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten